ECLI:NL:GHSHE:2021:1702

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
200.251.530_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van zorgregeling en afwijzing van dwangsommen in een familiezorgzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake een zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2008. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de zorgregeling die door de rechtbank was vastgesteld, aangevochten. De vader, verweerder in hoger beroep, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, hoewel hij behoorlijk was opgeroepen. De bijzondere curator heeft een eindrapport uitgebracht waarin wordt gesteld dat de bemoeienis van de zorginstantie met de minderjarige nog ongeveer anderhalf jaar zal duren. De moeder heeft aangegeven dat de zorgregeling veel onrust heeft veroorzaakt en dat het goed gaat met de minderjarige bij de zorginstantie.

Het hof heeft vastgesteld dat er sinds de laatste tussenbeschikking van 17 december 2020 belangrijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Beide ouders hebben blijk gegeven van bereidheid om samen te werken aan de ondersteuning van de minderjarige. De vader heeft zich ingespannen om het belang van de minderjarige voorop te stellen, maar het hof concludeert dat er op dit moment geen ruimte is voor contact tussen de minderjarige en de vader. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de door de vader verzochte zorg- en contactregeling afgewezen, evenals de verzochte dwangsommen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 10 juni 2021
Zaaknummer: 200.251.530/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/251045 FA RK 12-2998
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S. van Reeven-Özer,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader.
Deze zaak gaat over:
- [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- mevrouw drs. E.A. Klaver, in haar hoedanigheid van bijzondere curator van [minderjarige] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator,
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad,

18.De beschikking d.d. 17 december 2020

Bij die beschikking heeft het hof iedere verdere beslissing aangehouden tot 1 april 2021 in afwachting van de berichten van de bijzondere curator.
Daarnaast heeft het hof bepaald dat de kosten van de bijzondere curator ten laste van ’s-Rijks kas zullen komen tot een maximaal bedrag van € 2.000,-, inclusief verschotten en omzetbelasting, een en ander met inachtneming van het in rechtsoverweging 16.8 van die beschikking bepaalde.

19.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

19.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 april 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Reeven-Özer;
- de bijzondere curator;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
19.1.1.
De vader is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
19.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het eindrapport van de bijzondere curator d.d. 2 april 2021;
- het faxbericht met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 20 april 2021.

20.De verdere beoordeling

20.1.
De bijzondere curator heeft een eindrapport uitgebracht.
De inschatting is dat de bemoeienis van Sense Zorg met [minderjarige] nog ongeveer anderhalf jaar zal duren. [minderjarige] is op dit moment niet toe aan een ander traject. Daarom is geen second opinion gevraagd over eventuele extra hulp voor [minderjarige] . Afgesproken is dat, mocht hulp voor [minderjarige] geïndiceerd zijn, beide ouders naar het advies van Sense Zorg zullen luisteren. Beide ouders hebben bereidheid getoond om hulp en ondersteuning voor/van [minderjarige] zo goed mogelijk te regelen. Beiden gunnen [minderjarige] rust en een zo min mogelijk bedreigde ontwikkeling. Beide ouders hebben opnieuw bevestigd zich zoveel mogelijk los te willen maken van elkaar. Dat wil zeggen: van het strijdgedrag met elkaar.
De vader is nog steeds verontwaardigd over het proces tot nu toe. Aan de ouderverstoting is volgens hem niets gedaan door de rechtbank en het hof. Wat betreft het incident in 2018 voelt hij zich in een hoek gedreven en is van mening dan hij niets anders had kunnen doen dan hij heeft gedaan. [minderjarige] hoeft niets van hem te vrezen.
De moeder blijft aandacht vragen voor haar angst. Verder viel op dat zij zich kritisch maar ook aanvallend opstelde. Met enige regelmaat is kritiek van de moeder gebaseerd op veronderstellingen. Zij gaat niet na of deze juist zijn. Ook kwamen er bij haar associaties naar boven van wat er zich volgens haar allemaal heeft voorgedaan. Als de moeder hierin wordt gestopt, vertoont zij terugtrekkend gedrag. In dit gedrag van de moeder kan een risico schuilen voor [minderjarige] . Kennelijk voelt de moeder zich nog steeds niet veilig en voelt zij de noodzaak tot strijd, ook in situaties waarin de betrokken instanties in positieve zin tot overleg willen komen. De kans blijft aanwezig dat de moeder haar angst en haar onveilige gevoel, overbrengt op [minderjarige] .
Partijen hebben met Sense Zorg, school en [minderjarige] afspraken gemaakt. De bijzondere curator heeft geen adviezen meer voor het hof. De vader verdient een compliment voor zijn opstelling.
20.2.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren gebracht dat de zorgregeling zoals die door de rechtbank is vastgelegd dient te worden vernietigd. Deze regeling bracht veel onrust en er zijn veel vervelende situaties ontstaan. Het gaat goed met [minderjarige] bij Sense Zorg. Ze vindt er een luisterend oor en kan haar verhaal kwijt. De moeder merkt dat [minderjarige] meer de straat op gaat en meer durft. De moeder stuurt eens in de drie maanden informatie naar de vader. Als er iets is dan krijgt de vader dat tussentijds meteen te horen.
20.3.
De raad vindt dat de vader een belangrijke stap heeft gezet. Hij laat zien dat het belang van [minderjarige] voorgaat. Voor [minderjarige] is het heel belangrijk dat de bestreden beschikking wordt vernietigd en dat met de hulpverlening wordt gekeken hoe nu verder. Het lijkt er op dat de vader dit kan accepteren.
20.4.
Het hof oordeelt als volgt.
20.4.1.
Sinds de laatste tussenbeschikking van 17 december 2020 hebben partijen een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. Partijen komen van ver. Er is de afgelopen jaren veel gebeurd, zoals valt terug te lezen in het dossier en in de tussenbeschikkingen van het hof. Uit de eindrapportage en de mondelinge toelichting daarop van de bijzondere curator blijkt dat partijen de bereidheid hebben getoond om hulp en ondersteuning voor/van [minderjarige] zo goed mogelijk te regelen en dat zij naar het advies van Sense Zorg (zullen) luisteren. De moeder informeert de vader elke drie maanden over [minderjarige] en de vader laat na hierover met de moeder in discussie te gaan.
Zeker de vader heeft zich enorm ingespannen om het belang van [minderjarige] voorop te stellen.
20.4.2.
Uit de rapportages van de bijzondere curator blijkt evenwel ook dat er op dit moment geen ruimte bij [minderjarige] is om het contact met de vader weer op te pakken. [minderjarige] heeft er op dit moment belang bij dat de door de rechtbank bepaalde zorgregeling niet hoeft te worden uitgevoerd. Het hof zal daarom de beschikking vernietigen en de door de vader verlangde zorgregeling – conform het verzoek van de moeder in hoger beroep – alsnog afwijzen. Ook de door de vader verzochte dwangsommen worden alsnog afgewezen.
20.4.3.
Ten aanzien van de opdracht die het hof aan de bijzondere curator heeft verstrekt, constateert het hof dat die is vervuld. Haar taak dient als volbracht te worden beschouwd.
20.4.4.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep – gelet op de aard van de procedure – compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

21.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 september 2018;
en opnieuw rechtdoende:
wijst af de door de vader verzochte zorg- en contactregeling en dwangsommen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin en M.I. Peereboom - Van Drunick en is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2021 door mr. E.A.M. Scheij in tegenwoordigheid van de griffier.