Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een contactregeling tussen de moeder en haar minderjarige kind is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R. van Domselaar, verzocht om de eerdere omgangsregeling te herstellen, die bestond voordat het kind uit huis was geplaatst. De GI, Stichting Jeugdbescherming Brabant, verzocht het hoger beroep af te wijzen en de beschikking van de rechtbank in stand te laten. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2019 zijn zowel de moeder als de GI gehoord, maar de Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen.
De rechtbank had eerder de schriftelijke aanwijzingen van de GI vervallen verklaard, maar een nieuwe contactregeling vastgesteld die de moeder niet kon waarderen. Het hof overweegt dat de moeder en de vader gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat het kind sinds 30 augustus 2017 onder toezicht staat van de GI. De moeder kan zich niet verenigen met de nieuwe regeling, die volgens haar te onbepaald is en onvoldoende rekening houdt met de eerdere afspraken. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht de nieuwe regeling heeft vastgesteld, gezien de omstandigheden van de uithuisplaatsing en het belang van het kind.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De moeder wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing van de uitvoerbaar verklaring bij voorraad. De uitspraak is gedaan op 19 december 2019.