3.1.1.Het gaat in deze zaak om het volgende:
Op 3 juni 2013 heeft de gemeente een voorkeursrecht gevestigd op landgoed Haarendael (verder: het landgoed). Het landgoed betrof een historisch erfgoed (een vroeger grootseminarie). Eigenaar van het landgoed is stichting Cello (hierna: Cello).
Op 15 april 2014 heeft Cello het landgoed aan de gemeente te koop aangeboden overeenkomstig het bepaalde in art. 13 Wet voorkeursrecht gemeenten (hierna: Wvg).
De gemeente wilde zelf niet blijvend eigenaar van het landgoed worden. Zij wilde het doorverkopen aan een door haar te kiezen derde partij die het voor een hedendaags gebruik zou ontwikkelen. In het kader daarvan is de gemeente overgegaan tot een openbare biedprocedure.
In de ten behoeve van de biedprocedure uitgebrachte informatiebrochure d.d. 29 juli 2014 (prod. 1 inl. dagv.) is onder meer het volgende bepaald:
“Inleiding.(…) De verkoop van het landgoed door de gemeente aan een derde partij gebeurt onder voorbehoud van verwerving door de gemeente. (..)
G. De biedprocedure
(...) Regel 1: de verkoop van het landgoed door de gemeente aan een derde partij gebeurt onder voorbehoud van verwerving van het landgoed door de gemeente. (...)..
H. Biedings-/beoordelingscriteria: de vragen aan u.(…)H3: Sanctieregeling bij niet-kopen.
Omdat de gemeente geen financieel nadeel wenst te ondervinden, worden de voorgaande vragen gesanctioneerd. Indien u niet koopt, terwijl de gemeente u daartoe wel in de gelegenheid heeft gesteld, betaalt u (…). Dat bedrag wordt verrekend met de koopsom als u tot verwerving van het landgoed overgaat conform de biedingsvoorwaarden. De waarborgsom verbeurt u als u besluit niet tot koop over te gaan. (..) ”
Bij Nota van Inlichtingen nr. 1 van 2 september 2014 is de waarborgsom nader bepaald op een bedrag van tenminste € 100.000,=, uiterlijk 12 november 2014 aan de gemeente te voldoen.
In een Nota van Inlichtingen nr. 2 van 9 september 2014 heeft de gemeente vragen van bieders beantwoord. In verband met vragen over de sanctieregeling bij niet-kopen heeft de gemeente onder meer geantwoord:
“De bieding vormt de basis voor de onderhandeling c.q. het verdere overleg. De waarborgsom wordt verbeurd indien de geselecteerde partij besluit om niet te kopen. Indien tussen de gemeente en Cello geen koopovereenkomst tot stand komt, wordt de waarborgsom gerestitueerd.”
[geïntimeerde 2] heeft zich met een aantal andere personen verenigd in het
‘Platform Haarendael’ (verder: het Platform) ten behoeve van een mogelijke ontwikkeling van het landgoed in een onderwijsinstituut. Het Platform bezit geen rechtspersoonlijkheid. Naast ( [roepnaam van geintimeerde 2] ) [geïntimeerde 2] maakten onder meer [lid 2 van het platform] , ( [roepnaam lid 3 van het platform] ) [lid 3 van het platform] en [lid 4 van het platform] deel uit van het Platform.
Bij brief van 24 september 2014 (prod. 3 cva [geïntimeerde 2] ) heeft [geïntimeerde 2] namens het Platform aan de gemeente het volgende bericht:
“Betreft: voorwaardelijke bieding (...)
Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid een voorwaardelijke bieding uit te brengen voor Landgoed Haarendael, zoals door uw college omschreven in het informatiedocument d.d. 29 juli. De afgelopen maanden heeft Platform Haarendael met veel enthousiasme gewerkt aan het ontwikkelen van een unieke propositie voor Haarendael. (…) Deze visie is door samenwerkingsverband Platform Haarendael
ontwikkeld. Het platform bestaat uit professionals uit onderwijsveld, projectontwikkeling, financiën en ondernemers uit [plaats] . (...) We benadrukken dat het gaat om een voorwaardelijke bieding. (...) Het bod zal worden geëffectueerd op het moment dat de financiering sluitend is. (..)”
Op 13 oktober 2014 heeft tussen de gemeente en een aantal leden van het
Platform een gesprek plaatsgevonden. Het Platform is door het College van B&W van de gemeente vervolgens aangewezen als meest gerede partij voor de aankoop en herontwikkeling van het landgoed.
i. [geïntimeerde 1] is via [lid 2 van het platform] (lid van het Platform) betrokken geraakt bij het
project. Bij brief van 10 november 2014 (prod. 5 cva [geïntimeerde 2] ) heeft de heer [vertegenwoordiger namens geintimeerde 1] (verder: [vertegenwoordiger namens geintimeerde 1] ) namens [geïntimeerde 1] aan de gemeente bericht:
“Betreft: Concerngarantie Platform Haarendael
Hiermee bevestigen wij garant te staan voor de bieding van het Platform Haarendael op het te verwerven Landgoed (...). Deze garantie betreft een bedrag groot € 100.000 (honderdduizendeuro) e.e.a. conform de eisen zoals vastgelegd in uw bieding procedure d.d. 23 juli 2014. Wij verwachten het landgoed na volledige overeenstemming tussen alle betrokken partijen aan te kunnen kopen om er een hoogwaardig kennisinstituut met bijbehorende campus te realiseren. (..)”
Op 11 november 2014 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de gemeente
en [geïntimeerde 1] . Daarbij heeft de gemeente te kennen gegeven dat zij geen garantie
verwachtte, maar een betaling. Bij brief van 12 november 2014 (prod. 3 inl. dagv.) heeft de gemeente aan [geïntimeerde 1] het volgende geschreven:
“Geachte heer [vertegenwoordiger namens geintimeerde 1] ,
Zoals met u op 11 november is afgesproken, factureren wij u door middel van deze brief de waarborgsom in het kader van de biedprocedure verkoop landgoed Haarendael. De waarborgsom is verschuldigd door de winnaar van de biedprocedure, i.c. Platform Haarendael, vertegenwoordigd door de heer [geïntimeerde 2] . U heeft aangegeven de verschuldigde waarborgsom namens Platform Haarendael aan de gemeente Haaren te voldoen.
Wij brengen u in rekening een bedrag van € 100.000 (honderdduizend euro), welk bedrag uiterlijk op 13 november 2014 (....) moet zijn bijgeschreven op bankrekening (...) ten name van de gemeente (…) Haaren (...)
Het bedrag van de waarborgsom wordt verrekend met de koopsom als Platform Haarendael tot verwerving van het landgoed overgaat conform de biedingsvoorwaarden (zie paragraaf H3). De waarborgsom wordt door ons aan u gerestitueerd als Platform Haarendael door de gemeente niet in de gelegenheid wordt gesteld om het landgoed Haarendael te kopen. (...)”
[geïntimeerde 1] heeft de waarborgsom van € 100.000,= direct aan de gemeente voldaan.
Bij brief van 20 januari 2015 (prod. 7 inl. dagv.), gericht aan het Platform en geadresseerd aan [geïntimeerde 2] , heeft [vertegenwoordiger namens geintimeerde 1] laten weten de samenwerking met het Platform te beëindigen en verzocht de waarborgsom te retourneren. Het Platform heeft aan het laatste verzoek geen gehoor gegeven.
Bij brief van 21 januari 2015 (prod. 8 inl. dagv.) aan het Platform, ter attentie
van [geïntimeerde 2] , heeft de gemeente geschreven:
“Geachte heer [geïntimeerde 2] (...) Wij hebben u via de heer [lid 3 van het platform] het concept d.d. 14 januari 2015 van de koopovereenkomst toegestuurd. (...) Uiterlijk op 4 februari gaan wij over tot de formele aanbieding aan u van de koopovereenkomst. Wij verzoeken u de koopovereenkomst uiterlijk op 18 februari 2015 getekend aan ons te retourneren (...)”
Bij e-mail van 26 oktober 2015 (prod. 2 cva gemeente) bericht [secretaris van de gemeente] (secretaris van de gemeente) aan [lid 3 van het platform] het volgende:
“Bijgevoegd de (concept) overeenkomst inzake Haarendael. Gezien de benodigde besluitvorming door de gemeenteraad voor de zitting inzake de prijsvaststelling van 24 november ontvang ik graag een getekend exemplaar uiterlijk 8 november retour.”
Bij e-mail van 6 november 2015 aan [lid 3 van het platform] heeft [secretaris van de gemeente] het
volgende bericht:
“Geacht Platform, beste [roepnaam van geintimeerde 2] ,Naar aanleiding van de uitvoerige gesprekken die we met elkaar hebben gevoerd, hebben wij aan jou c.q. het Platform Haarendael een koopcontract voorgelegd met
het verzoek dit uiterlijk 8 november as. te ondertekenen. (...) Met deze brief wil de gemeente jou er, wellicht ten overvloede, op wijzen dat, als de overeenkomst niet uiterlijk 8 november a.s. ondertekend aan ons geretourneerd is, de gemeente hieruit niets anders zal concluderen dat jij c.q. het Platform Haarendael afziet van de aankoop van Haarendael (...) De gemeente zal in dat geval (...) de door jou c.q. het Platform Haarendael betaalde € 100.000,- verrekenen met de kosten die de gemeente tot dusverre gemaakt heeft.”
Bij brief van 23 november 2015 (prod. 4 cva gemeente) aan de gemeente heeft [geïntimeerde 2] het volgende geschreven:
“Geacht college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren,
In vervolg en reactie op de (email)contacten vanaf donderdag 19 november jl. tot heden tussen de heer mr. Eric Beele en de heer mr. [betrokkene] kan ik mededelen dat met betrekking tot de koopovereenkomst Landgoed Haarendael de heer [bevoegde vertegenwoordiger van het Platform] heeft te gelden als de bevoegde vertegenwoordiger van Platform Haarendael. De biedingen gedaan door mij h.o.d.n. van Platform Haarendael kunnen hiermee worden geacht te zijn gedaan door de heer [bevoegde vertegenwoordiger van het Platform] , zodat met de totstandkoming van de koopovereenkomst Landgoed Haarendael tussen de gemeente Haaren en de heer [bevoegde vertegenwoordiger van het Platform] de gemeente Haaren laatstgenoemde op geen enkele wijze en onder geen enkele voorwaarde nog enige verplichting uit hoofde van de biedingsprocedure jegens mij persoonlijk heeft zoals ik die jegens de gemeente Haaren ook niet meer heb. Het door Platform Haarendael bij gelegenheid van de bieding op de koopsom vooruitbetaalde bedrag van € 100,000,00 zoals vermeld in artikel 4 van de onderhavige koopovereenkomst zal verrekend worden met de heer [bevoegde vertegenwoordiger van het Platform] bij voldoening van de koopsom. (...)”
Bij beschikking van 11 december 2015 heeft de rechtbank Oost-Brabant in een prijsvaststellingsprocedure als bedoeld in art. 13 Wvg overwogen dat tussen de gemeente en Cello geen koopovereenkomst tot stand is gekomen.
Bij vonnis van 26 oktober 2016 (prod. 1 inl. dagv.) heeft de rechtbank Oost-Brabant in een door de gemeente jegens Cello ingestelde procedure het standpunt van de gemeente verworpen dat tussen Cello en haar een koopovereenkomst tot koop van het landgoed voor een koopsom van € 3.250.000,= tot stand is gekomen. De rechtbank heeft de vordering van de gemeente tot veroordeling van Cello om het landgoed aan de gemeente in eigendom over te dragen afgewezen.