ECLI:NL:GHSHE:2019:4473

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
10 december 2019
Zaaknummer
20-000554-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrifte met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in Joegoslavië in 1993, werd beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals rijbewijs. Tijdens een controle door de Nationale Politie toonde de verdachte een vals Macedonisch rijbewijs als ware het een echt document. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft het beroep van de verdachte behandeld en vastgesteld dat de politierechter niet voldeed aan de motiveringsvereisten van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het gebruik van een vals rijbewijs en heeft de straf bevestigd, waarbij het hof de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en had het valse rijbewijs aangeschaft omdat hij het moeilijk vond om hulp te vragen voor vervoer. Het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, passend was, om de ernst van het feit te onderstrepen en recidive te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000554-18
Uitspraak : 22 november 2019
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 13 februari 2018 in de strafzaak met parketnummer 02-235222-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres verdachte]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van “opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 november 2017 te Kapellebrug, gemeente Hulst , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een rijbewijs (uit het land Macedonië) als ware het echt en onvervalst, door deze voorhanden te hebben en/of te tonen als ware het een echt rijbewijs, terwijl hij dit wist of redelijkerwijs behoorde te weten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 november 2017 te Kapellebrug opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift, te weten een rijbewijs (uit het land Macedonië) als ware het echt en onvervalst, door deze te tonen als ware het een echt rijbewijs.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen aangezien de verdachte, het bewezen verklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
  • het proces-verbaal van aanhouding d.d. 22 november 2017, opgemaakt door [verbalisant 1] (pag. 11 – 12);
  • de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 november 2017, opgemaakt door [verbalisant 1] (ongenummerd);
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2017, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (pag. 19 – 21);
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 november 2017, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte (pag. 15 – 17).
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is verzocht te volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand dan wel 2 maanden, eventueel gecombineerd met een geldboete of een taakstraf. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte een
first offenderis. Voorts heeft verdachte op 22 november 2017 verklaard dat zijn vrouw zwanger was. Het is de bedoeling dat verdachte binnen afzienbare tijd aan het werk gaat om inkomen te genereren. De oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal dit proces enkel vertragen. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht aansluiting te zoeken bij de jurisprudentie, in het bijzonder de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 mei 2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AX5657 en de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 20 juli 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2246.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft bij de strafbepaling in het bijzonder acht geslagen op het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruikmaken van een vals rijbewijs door dit document tijdens een integrale controle van de Nationale Politie ten behoeve van de Wegenverkeerswet te tonen als ware het echt en onvervalst. Door dit handelen wordt het vertrouwen dat in een juist gebruik van documenten moet kunnen worden gesteld en waarvan in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden uitgegaan geschaad. Verdachte heeft over de reden van de aanschaf van het valse rijbewijs verklaard dat hij in Macedonië bezig was met examen rijden (
het hof begrijpt: het halen van zijn rijbewijs). Hij had enkel zijn theorie gehaald. Hij had het valse rijbewijs al anderhalf jaar en had dat aangeschaft, omdat hij het lastig vond om mensen te vragen hem ergens naar toe te brengen. Het hof neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij niet heeft geschroomd vervolgens ook opzettelijk gebruik te maken van het valse rijbewijs.
De binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid, geven als oriëntatiepunt voor het opleggen van een straf voor het bezit van een vals paspoort een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Het hof is van oordeel dat het opzettelijk gebruik maken van een vals rijbewijs qua aard en ernst gelijk is te stellen aan het bezit van een vals paspoort.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof gelet op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens een hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 september 2019, (in Nederland) niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Tevens heeft het hof rekening gehouden met de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het voorgaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De door de raadsvrouw bepleite strafmodaliteiten doen geen recht aan de ernst van het bewezenverklaarde feit, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Evenmin brengen de door de raadsvrouw genoemde twee arresten het hof tot een ander oordeel.
Alles afwegende, is het hof met de politierechter en de advocaat-generaal van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. P.J. Hödl, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. J.J.M. Gielen-Winkster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Stralen, griffier,
en op 22 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de Koninklijke Marechaussee, District Zuid, Brigade Scheldestromen, dossiernummer PL27YS/17-004002, sluitingsdatum 1 februari 2018, pg. 1 tot en met 29. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven