Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 31 oktober 2017;
- het tussenarrest van 5 december 2017;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel en akte vermeerdering eis met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte uitlating producties in het principaal appel met producties;
- het pleidooi van 21 augustus 2019, waarbij [geïntimeerde] een akte overlegging producties, tevens houdende akte vermeerdering van eis heeft genomen en beide partijen pleitnota’s hebben overgelegd.
6.De verdere beoordeling
- schade aan de woning,
- de gemaakte kosten voor rechtsbijstand en procedures in Nederland en Spanje, waaronder ook vertaalkosten,
- de waarde van sieraden en schilderijen die door [zwager van geintimeerde] zijn ontvreemd,
- de door [zwager van geintimeerde] verkochte auto Opel Corsa,
- (rente op) saldi van bankrekeningen bij ABN AMRO Bank en de Spaanse Caixaltea Bank,
- overige schadeposten ter zake van herstel, schoonmaak en reparatie van door [zwager van geintimeerde] aangerichte schade aan de woning,
- reiskosten, en
- gemaakte kosten ter beperking van de schade.
- misgelopen rente door het niet kunnen verkopen van de woning (€ 133.699,56),
- kosten rechtsbijstand in de procedures in Spanje (€ 15.173,05 plus rente € 3.109,32),
- vertaalkosten (€ 3.557,91 plus rente € 615,06),
- reiskosten procedures in Spanje (€ 302,28 plus rente € 119,87),
- de waarde van de Opel Corsa (€ 1.274,00 plus rente € 903,43),
- misgelopen rente op het saldo van de ABN AMRO bankrekening (€ 12.829,55 plus rente € 2.911,43),
- (misgelopen rente op) het saldo van de Caixaltea bankrekening (€ 1.211,81 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 december 2005).
- € 635.525,96 (inclusief de vervallen wettelijke rente berekend tot en met 4 februari 2015 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2015), en
- € 8.688,19 (in 2015 gemaakte kosten rechtsbijstand en vertaling), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen.
- € 704,24 (na 2015 gemaakte vertaalkosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen, en
- € 779,82 (in 2019 gemaakte reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het pleidooi in hoger beroep (21 augustus 2019).
over “rancune die [zwager van geintimeerde] na afronding van de procedure (waarbij [geïntimeerde] tot erfgenaam is benoemd) heeft gevoeld”. Nu [geïntimeerde] op 30 oktober 2007 of 2008 (in sommige stellingen en overgelegde stukken wordt verwezen naar 2007 en in andere naar 2008; voor de beoordeling is dit verder niet relevant) in eerste aanleg in het gelijk is gesteld, zouden de handelingen van [zwager van geintimeerde] dus pas na 30 oktober 2007/2008 hebben plaatsgevonden. Bovendien lijken rancune en de ook in hoger beroep aangehaalde brandstichting aan te sluiten bij de stellingen van [geïntimeerde] in eerste aanleg over moedwillige vernieling, terwijl hij in nr 5.5. van de memorie van grieven in incidenteel appel spreekt over
“amateuristische verbouwingen en het gebrek aan onderhoud aan de woning”. Alleen al vanwege de hiervoor genoemde onvoldoende consistente/onderbouwde stellingen van [geïntimeerde] , kan niet worden vastgesteld dat het hier gaat om toewijsbare schade die voortvloeit uit de beroepsfout van [Nederlandse notaris] (de onjuiste Verklaring).
“een zeer ernstige ravage”en
“een bouwvallig bouwsel”.Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat het bij de geschetste handelwijze van [zwager van geintimeerde] gaat om de door [geïntimeerde] (in nr. 5.6. van de memorie van grieven in incidenteel appel) aangeduide
“handelingen, gericht op verbouwing en onderhoud van een woning, die binnen de normale lijn der verwachting liggen”.
- een hoofdsom van € 43.109,96 (als onderdeel van het totaal van € 635.525,96), met name bestaande uit het honorarium van de Spaanse advocaat Giner, het honorarium van [appellante] en het honorarium van zijn huidige advocaat t/m 4/2/15, en
- een hoofdsom van € 8.407,57, bestaande uit het honorarium van zijn huidige advocaat in 2015.
de Spaanse advocaatvan in hoofdsom € 15.173,05 toegewezen. Zoals al eerder vastgesteld, staat als onvoldoende betwist vast dat [geïntimeerde] diverse, complexe Spaanse procedures heeft moeten voeren om terug te draaien dat [zwager van geintimeerde] ten onrechte als erfgenaam over de woning heeft kunnen beschikken. Dit alles vloeit rechtstreeks voort uit de omstandigheid dat [Nederlandse notaris] vanwege het afgeven van de onjuiste Verklaring niet heeft gehandeld als redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris. Dat [geïntimeerde] bij een juiste verklaring waarschijnlijk ook had moeten procederen tegen [zwager van geintimeerde] over afkoop van het vruchtgebruik, kan hier niet aan afdoen. Nog daargelaten dat er van uitgegaan dient te worden dat dit een aanzienlijk kortere procedure over een veel beperkter onderwerp zou zijn geweest, heeft [appellante] ook onvoldoende concreet aangevoerd of en zo ja, welke kosten van rechtsbijstand dan uiteindelijk voor rekening van [geïntimeerde] zouden zijn gekomen en gebleven. Daarnaast is tijdens het pleidooi in hoger beroep door [geïntimeerde] onweersproken naar voren gebracht dat hij in de kwestie omtrent het vruchtgebruik geen slapende honden wakker wil maken en dat de kwestie nog niet is afgehandeld. Er is dus kennelijk niet tussen [geïntimeerde] en [zwager van geintimeerde] over het vruchtgebruik geprocedeerd. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat [geïntimeerde] kosten van het procederen over afkoop vruchtgebruik heeft bespaard. Zowel de door [geïntimeerde] overgelegde concrete onderbouwing van het door hem gevorderde bedrag als de omstandigheid dat hij de facturen van zijn Spaanse advocaat heeft betaald, zijn onvoldoende gemotiveerd weersproken door [appellante] .
wettelijke rentevan € 3.109,32 tot en met 4 februari 2015 en wettelijke rente vanaf 5 februari 2015, zal ook deze toewijzing worden gehandhaafd.
rechtsbijstand door [appellante]slaagt het betoog van [geïntimeerde] .
,geldt allereerst dat de rechtbank terecht oordeelt dat het hier achteraf bezien gaat om kosten die vergeefs gemaakt zijn. In zoverre is komen vast te staan dat [appellante] honorarium heeft ontvangen voor werkzaamheden die door haar eigen daarna gemaakte beroepsfout zinloos zijn geworden. Wat hier van zij, deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking op basis van het volgende. [appellante] heeft terecht gesteld dat deze kosten ook gemaakt hadden moeten worden als zij zelf geen beroepsfout had gemaakt, omdat juist ook dan [Nederlandse notaris] aansprakelijk gesteld had moeten worden. Dit betekent echter niet, althans niet zonder meer, dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Vaststaat dat [appellante] in de periode tot 2005 minimaal 10 brieven aan [Nederlandse notaris] heeft geschreven. Dat deze werkzaamheden in de procedure tegen [Nederlandse notaris] niet door de rechter gekwalificeerd zouden zijn als buitengerechtelijke kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is onvoldoende af te leiden uit de stellingen van [appellante] .
allegevorderde kosten van rechtsbijstand een concreet bedrag aan
wettelijke rentetot 4 februari 2015 gevorderd. Dit heeft hij niet zodanig uitgesplitst, dat hieruit een bedrag kan worden gedestilleerd voor de wettelijke rente ten aanzien van de rechtsbijstand door [appellante] . Het moet er voor worden gehouden dat hij in lijn met zijn bij eisvermeerdering ingestelde vorderingen inzake rechtsbijstand wettelijke rente vordert vanaf de vervaldata van de bewuste facturen. Dit sluit ook aan bij de stellingen van [appellante] op dit punt (conclusie van dupliek nr. 4.50). Nu [appellante] voor het overige de verschuldigdheid van wettelijke rente onvoldoende specifiek heeft betwist, zal wettelijke rente over voornoemde hoofdsom van € 9.453,80 worden toegewezen vanaf de vervaldata van de bewuste facturen.
de huidige advocaat van [geïntimeerde] in de onderhavige beroepsaansprakelijkheidsprocedure tegen [appellante]komen naar het oordeel van het hof niet voor de gevorderde, volledige vergoeding in aanmerking. Daartoe is allereerst redengevend dat [geïntimeerde] niet voldoende kenbaar heeft gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank dat die kosten slechts voor toewijzing in aanmerking komen volgens het normale liquidatietarief. Bovendien is ook het hof van oordeel dat het hier gaat om kosten waarvoor de in de art. 237-240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
- een hoofdsom van € 3.557,91 (als onderdeel van het totaalbedrag van € 635.525,96),
- een bedrag van € 281,22 (als onderdeel van het totaalbedrag van € 8.688,19 waarmee de eis bij akte van 18 februari 2016 in eerste aanleg is vermeerderd) en
- een bedrag van € 704,24 (waarmee de eis in hoger beroep is vermeerderd).
wettelijke rentevan € 615,06 over het bedrag van € 3.557,91 tot en met 4 februari 2015 en de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 februari 2015 voor toewijzing in aanmerking.
- hoofdsom € 1.483,52 (als onderdeel van het totaal van € 635.525,96),
- € 779,82 (waarmee de eis in hoger beroep is vermeerderd).
wettelijke rentevoor toewijzing in aanmerking, zij het dat als ingangsdatum de vervaldatum van de factuur van de betreffende reiskosten zal worden gehanteerd (vergelijk r.o. 6.13.6. slot).
verduistering van alle waardevolle goederen uit het huis van mijn zuster (schilderijen in bruikleen, sieraden, auto etc.)”kan niet anders worden begrepen dan dat [geïntimeerde] op 17 september 2002 al constateerde dat er sprake was van de gestelde verduistering van deze zaken. Dit was dus vóórdat [Nederlandse notaris] de Verklaring had afgegeven. Bovendien heeft [geïntimeerde] geen concreet onderbouwde stellingen naar voren gebracht of stukken overgelegd, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat dergelijke handelingen (ook) na het afgeven van de Verklaring hebben plaatsgevonden. De schadeposten met betrekking tot schilderijen en sieraden komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
wettelijke rentevan € 903,43 tot en met 4 februari 2015 en de toewijzing van wettelijke rente vanaf 5 februari 2015, zal het hof deze posten toewijzen, evenals de rechtbank heeft gedaan.
bankrekening en effectenportefeuille bij ABN AMRO Bankbedraagt € 12.829,55. Dit betreft wettelijke rente van € 27.467,57 over het totale geblokkeerde saldo (€ 88.664,57), verminderd met de door de bank uitgekeerde rente van € 14.638,02 .
wettelijke rentevan € 2.911,43 tot en met 4 februari 2015 en de toewijzing van wettelijke rente vanaf 5 februari 2015, zal het hof ook deze posten toewijzen, evenals de rechtbank heeft gedaan.
bankrekening bij Caixaltea Bankmet het saldo van
“na voorafgaand bewijs van zijn hoedanigheid als erfgenaam van de overledene en na de successierechten te hebben voldaan”.[appellante] heeft in dit verband ook niets aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat dit bewijs uit iets anders bestond dan uit de Verklaring. Aldus gaat het hof uit van conditio sine qua non verband tussen bedoelde transactie van de kant van [zwager van geintimeerde] en de afgifte van de Verklaring. Dat de bank ook waarde heeft toegekend aan betaling van successierechten doet daar niet aan af, omdat de betaling daarvan ook voortvloeide uit het op de Verklaring gebaseerde optreden van [zwager van geintimeerde] als erfgenaam.
wettelijke rentegeldt dat geen van beide partijen specifiek heeft gegriefd tegen de toewijzing door de rechtbank van de wettelijke rente vanaf 20 december 2005. Dat betekent dat ook het hof zal overgaan tot toewijzing vanaf die datum. De wettelijke rente zal worden toegewezen over het saldo van € 2.423,62.
Wettelijke rente over een bedrag van € 216.496,58(gemiste rente over de waarde van de woning), over de periode van
2 juni 2004 tot 12 maart 2014,
€ 40.373,75en dit bedrag zal worden toegewezen,
vermeerderd met de wettelijke rente (6:119 BW) daarover vanaf 5 februari 2015,
€ 9.453,80(honorarium [appellante] ), vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata van de desbetreffende facturen,
€ 158,14(reiskosten), vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf de vervaldatum van de desbetreffende factuur,
€ 2.423,62(rekening Caixaltea), vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf 20 december 2005.