Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 7 juni 2019;
- het verweerschrift met een productie, ingekomen ter griffie op 13 augustus 2019;
3.De beoordeling
grief IIheeft daarop betrekking. Volgens [appellante] had de kantonrechter niet haar, maar [verweerder] moeten opdragen bewijs te leveren. Deze grieven falen om de navolgende redenen.
grief VIIheeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat het tegenverzoek van [appellante] niet voor toewijzing in aanmerking komt. Deze grief is volledig gebaseerd op grief II en mist verder zelfstandige betekenis. Deze grief deelt daarom het lot van grief II.
grieven VI en VIII, die tegen de in eerste aanleg uitgesproken proceskostenveroordelingen zijn gericht, falen. Ook in hoger beroep heeft [appellante] te gelden als de in het ongelijk gestelde partij, zodat het hof [appellante] ook in hoger beroep zal veroordelen in de proceskosten.