Uitspraak
Raadkamer
[verzoeker] ,
Procesverloop
De beoordeling
BESLISSING
af.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch wordt een verzoek behandeld op basis van artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek is ingediend door de verzoeker, geboren in 1981, die via zijn advocaat, mr. M. Lochs, een verklaring wenst dat de tegen hem aanhangige strafzaak met parketnummer 20-000146-16 is geëindigd. Het verzoekschrift is op 21 november 2018 ingekomen en betreft een strafzaak die al geruime tijd loopt. De verzoeker stelt dat de lange duur van de procedure in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde, omdat getuigen pas jaren na de ten laste gelegde feiten gehoord zouden kunnen worden, wat de waarheidsvinding zou bemoeilijken.
Het hof heeft het verzoek op niet openbare zittingen behandeld op 4 maart en 15 juli 2019. Tijdens de zitting op 4 maart heeft de advocaat-generaal aangegeven dat het openbaar ministerie de zaak alsnog bij het hof wil aanbrengen. De advocate van de verzoeker heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek, maar het hof heeft in een tussenbeschikking van 1 april 2019 besloten dat het openbaar ministerie de gelegenheid moet krijgen om aan te tonen dat verdere vervolging zal plaatsvinden. De advocaat-generaal heeft op 15 juli 2019 aangegeven dat er een regiezitting gepland staat voor 6 januari 2020.
Het hof concludeert dat, hoewel er sprake is van een lange procedure, het openbaar ministerie aannemelijk heeft gemaakt dat verdere vervolging zal plaatsvinden. Gelet op de ernst van de zaak en de omstandigheden, is er geen sprake van een onredelijk lang tijdsverloop. Het verzoek tot beëindiging van de strafzaak wordt dan ook afgewezen.