ECLI:NL:GHSHE:2019:3369

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
13 september 2019
Zaaknummer
000097-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak tegen gewezen verdachte

In deze beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gedateerd 26 juli 2019, wordt een verzoek behandeld op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.S. Schreuders, vraagt om vergoeding van kosten van rechtsbijstand en reis- en verblijfskosten die verband houden met een strafzaak waarin hij als gewezen verdachte is betrokken. De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof overweegt dat de wetgever niet heeft beoogd strikte grenzen te stellen aan de fase van het strafproces waarin de kosten zijn gemaakt. De ingediende declaratie van de kosten van rechtsbijstand is niet bepalend, maar vormt wel een belangrijk uitgangspunt voor de beoordeling van de billijkheid van de vergoeding. Het hof kent uiteindelijk een totaalbedrag van € 176.839,22 toe aan verzoeker, na beoordeling van de aard, omvang en complexiteit van de onderliggende strafzaak. Het hof wijst het meer of anders verzochte af en beveelt de tenuitvoerlegging van deze beslissing.

Uitspraak

Raadkamer

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak nummer: 000097-19
Parketnummer: 20-001904-16
Beschikking van de meervoudige kamer op verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering
Beschikking op het op 22 januari 2019 ingediende verzoek van:

[verzoeker] ,

[vestigingsadres]
te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van mr. D.S. Schreuders, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: verzoeker.
Het verzoek strekt tot toekenning van een vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van:
 door verzoeker ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak gemaakte reis- en verblijfkosten ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering;
 de kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg en in hoger beroep als bedoeld in artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering;
 de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.

Het onderzoek van de zaak

Op 15 juli 2019 is door de raadkamer van dit hof in het openbaar behandeld het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft daarbij kennis genomen van de conclusie van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadslieden van verzoeker mr. D.S. Schreuders en mr. N. van der Voort, advocaten te Amsterdam, naar voren is gebracht.
Verzoeker is niet verschenen.
De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot gedeeltelijke toewijzing van het verzoek.

De beoordeling

Het verzoek is tijdig ingediend.
Uit de gedingstukken, waaronder begrepen de stukken van de strafzaak, blijkt dat de strafzaak tegen verzoeker onder genoemd parketnummer het laatst voor dit hof werd vervolgd en is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Aan de voorwaarden waaronder op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering aan de verzoeker, als gewezen verdachte, een schadevergoeding kan worden toegekend, is derhalve voldaan. Toekenning van schadevergoeding heeft plaats indien en voor zover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Reis- en verblijfkosten
De verzoeker maakt aanspraak op vergoeding van reiskosten ter zake het onderzoek en de behandeling van de strafzaak, berekend overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet tarieven in strafzaken.
De verzoeker heeft vergoeding verzocht voor een totaalbedrag van € 1.098,72 aan reiskosten en een totaalbedrag van € 190,50 aan verblijfkosten.
De opgevoerde reiskosten zien op de reiskosten die de wettelijk vertegenwoordiger van verzoeker heeft afgelegd ten behoeve van het strafrechtelijke onderzoek en de behandelingen van de strafzaak. Deze worden door verzoeker als volgt gespecificeerd:
 1268 1268 kilometer ( [vestigingsplaats] -Middelburg, vice versa) ten behoeve van een bespreking ter voorbereiding op de inhoudelijke behandeling van de strafzaak ten kantore van mr. Schreuders in 2016;
 1268 1450 kilometer ( [vestigingsplaats] -Amsterdam, vice versa) ten behoeve van de aanwezigheid tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in eerste aanleg op 18 april 2016;
 1268 1206 kilomater ( [vestigingsplaats] -’s-Hertogenbosch, vice versa) ten behoeve van de aanwezigheid tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in hoger beroep op 15 oktober 2018.
Verzocht wordt derhalve om een vergoeding van in totaal (3924 kilometer x € 0,28 =)
€ 1.098,72.
Ten aanzien van de verzochte vergoeding voor verblijfskosten voor een totaal bedrag van
€ 190,50 zijn twee facturen overgelegd, te weten:
 een factuur van € 90,50 voor een hotelovernachting te Middelburg op 17 april 2016;
 een factuur van € 100,00 voor een hotelovernachting in ’s-Hertogenbosch op 14 oktober 2018.
Het hof is van oordeel dat de opgegeven reiskosten voor vergoeding in aanmerking komen. Derhalve wijst het hof in dit kader een totaalbedrag van
€ 1.298,22toe.
Kosten rechtsbijstand
Bij verzoekschrift van 22 januari 2019 is verzocht om vergoeding van een totaalbedrag van € 272.246,18 ter zake de kosten voor rechtsbijstand in eerste aanleg en in hoger beroep. Echter, wegens een dubbeltelling van de producties 2.14/2.15 en 2.43/2.45 dient hierop een bedrag van € 4.155,20 in mindering te worden gebracht. Tijdens de behandeling in raadkamer is voorts nog aanvullend verzocht om toewijzing van een vergoeding van € 3.727,50 ter zake het honorarium en de onbelaste reis- en parkeerkosten exclusief BTW van mr. P. Richter, van advocatenkantoor Van de Sande Berndsen. Dit kantoor was in eerste instantie door verzoeker in de arm genomen en voornoemde raadsman heeft toen een tweetal getuigenverhoren bijgewoond op 12 april 2011. De door Van de Sande Berndsen verrichte werkzaamheden zijn naar het oordeel van verzoeker dienstig geweest aan het strafrechtelijke onderzoek, reden waarom die kosten aanvullend worden verzocht.
Gelet op het vorenstaande wordt verzocht om vergoeding van een totaalbedrag van
€ 271.818,48 voor de kosten van rechtsbijstand.
Het hof hanteert bij het toekennen van een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand als uitgangspunt dat onder 'de kosten van een raadsman' waarvoor een vergoeding uit 's Rijks kas kan worden toegekend, als bedoeld in de eerste volzin van artikel 591a, tweede lid, Sv, zijn te verstaan de kosten van een raadsman die in rechtstreeks verband staan met een strafzaak tegen een gewezen verdachte, welke is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Sr. Daarbij kan volgens het hof uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 591a Sv niet worden afgeleid dat de wetgever heeft beoogd de mogelijkheid tot toekenning van een dergelijke vergoeding te binden aan strikte grenzen wat betreft de fase van het strafproces waarin de kosten van een raadsman in de geëindigde strafzaak zijn gemaakt of wat betreft de aard van de met die zaak rechtstreeks verband houdende juridische procedure (vgl. Hoge Raad 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5566, r.o. 4.4.). In het onderhavige geval betekent dit dat de kosten voor rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen die zijn ontstaan na inschakeling van (politie en) justitie als gevolg van het noodlottige ongeval met de werknemers.
Voor toewijzing van het verzochte bedrag acht het hof de ingediende declaratie ter zake van rechtsbijstand niet bepalend, maar deze vormt wel een belangrijk uitgangspunt in het oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn aan de verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de betreffende kosten. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de aard, omvang en de complexiteit van de onderliggende geëindigde strafzaak. Die afweging heeft er toe geleid op gronden van billijkheid de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van rechtsbijstand te beperken.
Het hof acht toewijzing van een totaalbedrag van
€ 175.000,00redelijk en billijk. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Kosten opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Voor het opstellen, indienen en mondeling behandelen van het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kent het hof een forfaitaire vergoeding toe van
€ 550,00.
Totaal
In totaal komt derhalve voor vergoeding in aanmerking een bedrag van
€ 176.839,22.

BESLISSING

Het hof:
Kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe ten bedrage van in totaal
€ 176.839,22(zegge: honderdzesenzeventigduizend achthonderdnegenendertig euro en tweeëntwintig cent).
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus beslist door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. J.P.F. Rijken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van dit gerechtshof van 26 juli 2019.
mr. Rijken is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging van deze beslissing en gelast de griffier van dit hof binnen zes weken na heden aan verzoeker te betalen een bedrag van € 176.839,22 (zegge: honderdzesenzeventigduizend achthonderdnegenendertig euro en tweeëntwintig cent), door overmaking daarvan op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Derdenrekening Simmons & Simmons LLP, onder vermelding van ‘ [kenmerk] ( [verzoeker] /Hof)’.