Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Tussen client en zijn zus, de tante van uw cliente, wordt op dit moment geprocedeerd en de uitkomst daarvan is relevant voor de vraag wat er tot de nalatenschap behoort. De zus heeft de erfenis overigens verworpen; dat is al veelzeggend. De procedure staat op vonnis. U kunt einde oktober/begin november nog eens informeren.” (e-mail mr. Stegeman van 25 juni 2015).
De rechtbank Limburg te Maastricht heeft uitspraak gedaan in de procedure aanhangig tussen cliënt en zijn zus. Ik wacht even totdat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en dan bericht ik u nader.” (e-mail mr. Stegeman van 8 september 2015).
Ik ga nu niet meer verder op brieven van u reageren. Ik bericht u zodra duidelijk is wat er uit de procedure bij het Hof Den Bosch komt. Zoals u weet kunnen procedures bij het Hof Den Bosch zeer lang duren.”
Inmiddels is mij gebleken dat de procedure bij het hof in bovengenoemde kwestie eind oktober is geroyeerd in verband met een tussen partijen bereikte schikking. Dit betekent dat niets een correcte afwikkeling van de nalatenschap in de weg staat.”
Client is er klaar mee. Deze kwestie heeft al veel te veel tijd, geld en ergernis gekost. Alle stukken en informatie die client heeft, is ook verstrekt. Daaruit blijkt dat de waarde van de nalatenschap per saldo negatief is. Als uw cliente wil betalen voor het opvragen en aanleveren van de nader gewenste stukken dan hoor ik dat nog wel. Anders sluit ik het dossier.” (e-mail mr. Stegeman van 26 februari 2018).
U heeft mijn voorganger in het voortraject telkens aangegeven dat u in afwachting was van de uitspraak van het Hof in verband met de vordering op mevrouw [belanghebbende] . Echter, na het bereiken van een schikking wilt u/ uw cliënte geen nadere toelichting geven (met onderbouwde stukken) op de vraag hoe dit exact is afgelopen. Ik vraag u dan ook, ten laatste male, de in dit kader relevante stukken aan te leveren.” (e-mail mr. [mr.] van 4 april 2018).
Alhoewel ik het dossier al gesloten had, reageer ik nog kort op uw mail. […] 7. Over de uitkomst van de procedure tegen de zus (tante van uw cliente) heb ik u, c.q. uw cliente geinformeerd. Daarenboven weet client dat uw cliente en de betreffende zus een goed contact hebben, dus kan zij de betreffende informatie bij haar verifieren.” (e-mail mr. Stegeman van 6 april 2018).
‘alle daartoe strekkende inlichtingen’in artikel 4:78 lid 1 BW kan afgeleid worden dat dit begrip zo ruim als mogelijk moet worden uitgelegd, met de enkele beperking dat de gegevens nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie. Artikel 4:65 BW bepaalt dat de legitieme portie wordt berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften (en verminderd met de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW). Artikel 4:67 BW bepaalt voorts welke door de erflater gedane giften bij de berekening van de legitieme portie in aanmerking worden genomen.
“(…) Er was geen levensverzekering, geen giften of schenkingen in het jaar voor overlijden, (...)”. Het door het hof vetgeprinte deel van het citaat is gezien r.o. 6.4.2 tot en met 6.5.1 van het tussenarrest uit 2017 klip en klaar in strijd met de waarheid, en zowel [appellant] als zijn raadsman – die ook als zodanig optrad in die procedure – was hiermee volledig bekend.
De derde grief slaagt evenmin.