ECLI:NL:GHSHE:2019:3261

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 september 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
200.197.720_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest in geschil over eigen bijdrage in VVE en schadeposten met betrekking tot buiten-gerechtelijke kosten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep van appellanten, [appellant] en [appellante], tegen de Vereniging van Eigenaars (VvE). De zaak is voortgekomen uit een geschil over de eigen bijdrage in de VvE en de toewijsbaarheid van schadeposten, waaronder buitengerechtelijke kosten. Het hof heeft op 3 september 2019 uitspraak gedaan, na een tussenarrest op 8 januari 2019. In het tussenarrest werd vastgesteld dat de grieven van appellanten deels slagen, wat leidde tot een herbeoordeling van de vorderingen van de VvE. De VvE had haar vordering in hoger beroep verminderd, en het hof oordeelde dat er geen geschilpunten meer waren na deze eisvermindering. Het hof verwierp het incidentele appel van de VvE en wees de gevorderde buitengerechtelijke kosten af. De VvE werd veroordeeld in de kosten van het incidentele appel. Het hof oordeelde dat de vorderingen van de VvE tegen [appellante] konden worden toegewezen, met inachtneming van de eerder vastgestelde bedragen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, en de veroordelingen ten gunste van de VvE werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en besliste opnieuw, waarbij het de hoofdsom en de wettelijke rente toewijsde aan de VvE, en de kosten van de procedure in eerste aanleg begrootte. Het incidentele hoger beroep werd verworpen, en de VvE werd veroordeeld in de kosten van het incidentele appel.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.197.720/01
arrest van 3 september 2019
in de zaak van

1.[appellant] ,

2.
[appellante] ,
beiden wonende te [woonplaats] , Spanje,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [appellanten c.s.] of [appellant] en [appellante] ,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
Vereniging van eigenaars [vereniging van eigenaars] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als de VvE,
advocaat: mr. D.E.M.P.J. Reijnart te Weert,
in vervolg op het tussenarrest van 8 januari 2019 als gewezen in het kader van het bij exploot van dagvaarding van 15 juli 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 12 mei 2016, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellanten c.s.] als gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie en de VvE als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

5.Het verdere geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure na het tussenarrest van 8 januari 2019 blijkt uit:
  • Het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 14 maart 2019;
  • de akte uitlating en wijziging eis van de VvE van 28 mei 2019;
  • de antwoord memorie na comparitie van [appellanten c.s.] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.
Het hof doet recht op bovenvermelde stukken, de stukken vermeld in het tussenarrest en de stukken van de eerste aanleg.

6.6. De beoordeling

Ten aanzien van de vermeerderde eis
6.1.
Na de comparitie van partijen heeft de VvE bij akte uitlating en wijziging eis haar vordering in hoger beroep verminderd doordat hetgeen in haar petitum in incidenteel appel onder II, III, IV en V staat geformuleerd niet langer wordt gevorderd.
6.2.
Bij antwoord memorie na comparitie hebben [appellant] en [appellante] vastgesteld dat er geen geschilpunten na de eisvermindering resteren waarop zij behoeven te reageren.
Ten aanzien van het incidentele appel:
6.3.
Gezien hetgeen is overwogen in overwegingen 3.11.-3.12. van het tussenarrest zal het incidentele appel worden verworpen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn terecht afgewezen. Na de eisvermindering behoeft er verder in incidenteel appel geen inhoudelijke beslissing meer genomen te worden.
De VvE zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incidentele appel, als te bepalen - nu grotendeels sprake is geweest van een zelfstandige vordering - op 2 punten (MvA inc. Appel en comparitie) in tarief 1, derhalve € 1.518,=.
ten aanzien van het principaal appel:
6.4.
Vervolgens zal worden bezien wat het tussenarrest, in het bijzonder voor zover daarin is vastgesteld dat respectieve grieven van [appellant] en [appellante] slagen, betekent voor de diverse vorderingen van de VvE.
6.5.
Grief 1 faalt dus leidt dat niet tot een ander oordeel. Grief 2 slaagt dus de vorderingen van de VvE - voor zover hierna te bepalen - kunnen uitsluitend tegen [appellante] worden toegewezen. Het vonnis van de kantonrechter zal worden vernietigd voor zover er tegen [appellant] iets is toegewezen. Met betrekking tot de proceskosten geldt dat [appellant] geen eigen advocaat heeft ingeschakeld en samen met [appellante] in dezelfde stukken verweer heeft gevoerd en appel heeft ingesteld, zodat er geen reden bestaat aan [appellant] apart een proceskostenveroordeling toe te wijzen.
6.6.
Grief 3, als betrekking hebbend op de maanden september en oktober 2014 (dus twee maal € 214,67) slaagt. Het vonnis van de kantonrechter zal op dit punt worden vernietigd en deze vorderingen tegen [appellante] zullen worden afgewezen.
6.7.
Grieven 4 en 6 falen dus leiden zij niet tot een ander oordeel. Grief 5, als betrekking hebbend op een vordering van de VvE groot € 264,36 in verband met het aanbrengen van een slot op de deur van het dakterras, slaagt. Het vonnis van de kantonrechter zal op dit punt worden vernietigd en deze vordering tegen [appellante] zal worden afgewezen.
6.8.
Het voorgaande betekent, mede gezien hetgeen het hof heeft weergegeven in overwegingen 3.2.1., 3.2.3. en 3.13. van het tussenarrest, dat aan de VvE ten laste van [appellante] de volgende bedragen ter zake van servicekosten kunnen worden toegewezen:
De maanden november en december 2014; twee maal € 214,67;
De maanden januari tot en met april 2015, vier maal € 214,67;
De maanden mei tot en met juli 2015; drie maal € 104,17;
De maand augustus 2015 en vervolgens € 104,17 per maand.
In totaal is [appellante] tot en met juli 2015 verschuldigd zesmaal € 214,67, zijnde € 1.288,02, plus driemaal € 104,17, zijnde € 312,51, derhalve in totaal € 1.600,53. Tussen partijen is in confesso dat door of namens [appellante] € 772,35 is betaald, zodat € 828,18 nog verschuldigd is aan hoofdsom, vermeerderd met € 104,17 vanaf augustus 2015 voor iedere maand dat [appellante] nog gerechtigd is tot het appartementsrecht, alsook te vermeerderen met de wettelijke rente. Tegen de door de kantonrechter vastgestelde ingangsdatum van de wettelijke rente over de hoofdsom, te weten vanaf 27 juli 2015, is geen grief gericht. Het in de akte wijziging vordering en vermeerdering van eis d.d. 26 november 2015 nog genoemde bedrag aan gereserveerde rente ad € 11,54 is berekend over een onjuiste - immers naar in hoger beroep is komen vast te staan te hoge - hoofdsom, en zal dan ook niet worden toegewezen.
Derhalve zal aan de VvE ten laste van [appellante] worden toegewezen € 828,18 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2015, alsook vermeerderd met € 104,17 vanaf augustus 2015 voor iedere maand dat [appellante] vanaf die maand nog gerechtigd is tot het appartementsrecht, als conform de vordering van de VvE nader omschreven door de kantonrechter, en vermeerderd met wettelijke rente.
Hetgeen meer of anders is gevorderd hetzij ten laste van [appellante] hetzij ten laste van de VvE zal worden afgewezen
6.9.
Gezien de door de VvE gevorderde bedragen in eerste aanleg en het bedrag als thans ten laste van [appellante] toe te wijzen, waarbij in mindering is gebracht een betaling door of namens [appellante] reeds voor het uitbrengen van de dagvaarding in eerste aanleg, zal het hof de proceskosten in hoger beroep in principaal appel compenseren, zoals hierna aan te geven.
6.10.
De proceskostenveroordeling in eerste aanleg ziet verder zowel op de conventie als op de reconventie, in één bedrag. De conventie is in eerste aanleg in ieder geval deels terecht toegewezen. De reconventie is in eerste aanleg in ieder geval deels terecht afgewezen - gezien de beslissing op grief 6 in hoger beroep - en voorts deels niet in hoger beroep bestreden. Dit brengt het hof ertoe de proceskostenveroordeling in eerste aanleg te bekrachtigen.
6.11.
Teneinde onduidelijkheden te voorkomen zal het hof de gehele beslissing van de kantonrechter vernietigen en opnieuw rechtdoende beslissen als hierboven aangegeven.
6.12.
De veroordelingen ten gunste van de VvE zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard zoals door de VvE gevorderd .

7.De uitspraak

Het hof:
op het principaal appel
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellante] om aan de VvE te betalen
€ 828,18aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2015 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [appellante] voorts om aan de VvE te betalen
€ 104,17vanaf augustus 2015 voor iedere maand dat [appellante] vanaf die maand nog gerechtigd is tot het appartementsrecht - zoals omschreven in de akte van splitsing vaststelling reglement d.d. 11 juni 2010, zoals omschreven in de akte van splitsing vaststelling reglement d.d. 26 januari 2011 en het modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van 17 januari 2006 - eventueel vermeerderd met de jaarlijkse verhoging zoals vastgesteld bij de jaarlijkse algemene ledenvergadering - en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de respectieve bedragen tot de dag der voldoening;
veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in eerste aanleg, als aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 106,79 aan explootkosten, € 466,= aan griffierecht en € 450,= bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep in principaal appel tussen partijen aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
wijst af het meer of anders gevorderde;
op het incidenteel hoger beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de VvE in de kosten van de procedure in hoger beroep in incidenteel appel, als aan de zijde van [appellante] tot op heden begroot op € 1.518,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, S.C.H. Molin en J.M. Brandenburg en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 september 2019.
griffier rolraadsheer