Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens houdende incidenteel verzoek met daarbij gevoegd het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 20 maart 2019;
- het verweerschrift op beroepschrift tevens houdende incidenteel verzoek met producties, ingekomen ter griffie op 6 juni 2019;
- de akte overlegging nadere stukken van [appellant] met producties (waaronder de aantekeningen van de zitting in beide zaken in eerste aanleg), ingekomen ter griffie op 11 juli 2019;
- een door [appellant] ingezonden kopie van het verzoekschrift in eerste aanleg van [verweerster] in zaak II, ingekomen ter griffie op 11 juli 2019;
,bijgestaan door mr. Y.A.E. Vlassenroot,
3.De beoordeling
“Applicant ± [derde] en ik ( [appellant] , [adres] [postcode] [plaats] ). Uitvinder mag ik zijn”. Vervolgens is de octrooiaanvraag ingediend. Dit is namens [octrooigemachtigde] per e-mailbericht, eveneens op 8 maart 2016, aan [appellant] en [derde] bevestigd.
[derde] ”en
“ [appellant] ”.Laatstgenoemde staat tevens als uitvinder vermeld.
50% participation [product] patent”. Vervolgens heeft [derde] op 19 mei 2016 aan [appellant] een e-mailbericht verzonden met als onderwerp:
“betaling inzake [product] ”en vermeldde daarin:
“Jouw deel in goede orde ontvangen, fyi de volledige factuur is aan [consultants] voldaan”.
“We hebben [derde] dus na goed intern [verweerster] overleg op zijn eigen risico verder laten doen en alleen met hem besproken dat wij als [verweerster] het product graag voor hem zouden willen produceren, mocht [derde] eventueel daadwerkelijk het patent krijgen.(…) Als [verweerster] zijn wij als patentmatig en testmatig en dus ook de kosten daarvoor, bij mijn weten, niet betrokken. Mocht [middellijk aandeelhouder][hof: [middellijk aandeelhouder] ]
samen met [derde] wat anders hebben afgesproken dan is dat buiten mij om en kan ik je daar geen antwoord op geven.”.
“ [verweerster] is namelijk op gener wijze betrokken bij onze patent aanvragen van [naam 1] en [product] . Over productie mogelijkheden van beiden projecten zijn/waren wij wel met de heer [appellant] / [verweerster] in gesprek.”.[indirect aandeelhouder 3] reageert op diezelfde dag:
“In reactie op onze emailwisseling en na verdere navraag bij [verweerster] , is me nu duidelijk hoe de contacten en samenwerking tussen [naam 2] en [verweerster] zijn ontstaan en lopen. Wij staan hier positief tegenover en ondersteunen deze samenwerking volledig.”.
“ [plastic] / [product] ”. In dit e-mailbericht valt te lezen:
“Tot nader order worden met ingang van heden al verkoopactiviteiten en productietesten voor producten in deze materialen stop gezet”.
[appellant] ”en
“ [derde] ”.[appellant] staat tevens als “inventor” vermeld. Uit deze uitdraai blijkt dat het nationale octrooi is verleend op 27 september 2017
.De internationale octrooiaanvraag loopt nog.
Primair: U heeft [verweerster] bedrogen en misleid, waardoor u het vertrouwen van [verweerster] onwaardig bent geworden. Onder dit bedrog en deze misleiding valt onder meer:
Het, zelfs na expliciete navraag, door u verzwijgen en verhullen van een materieel eigen belang bij de commerciële ontwikkeling van een door [verweerster] ingezette innovatie (de “Innovatie”) inzake de toepassing van zekere bio-afbreekbare materialen zoals [plastic] (en zoals het nadien genoemde [product] ) in verpakkingen; en
Het in het kader van en in relatie tot de Innovatie, gedreven door uw eigenbelang en mogelijk gemaakt door uw leidinggevende positie binnen [verweerster] en het in u gestelde vertrouwen, verrichten (en/of nalaten te verrichten) van allerlei handelingen namens [verweerster] alsook het aanzetten van uw collega’s en [verweerster] tot het verrichten (en/of het nalaten te verrichten) van allerlei handelingen (waaronder onder meer investeringen in proces- en productontwikkeling alsook markt introductie gerelateerd aan de Innovatie en het maken van allerlei daaraan gerelateerde kosten en aangaan van contracten) welke [verweerster] nimmer op die wijze zou ondernemen indien zij vooraf had geweten van uw eigenbelang terzake (in welk geval [verweerster] immers anderen dan u een leidende rol in elk van de desbetreffende beslissingen gegeven zou hebben, opdat zeker gesteld kan worden dat het bedrijfsbelang van [verweerster] en niet uw eigenbelang tot enige actie of handeling noopt); en
Het misbruik maken van uw positie als leidinggevende bij [verweerster] om [verweerster] op kosten van en risico voor [verweerster] bij te laten dragen aan een ontwikkeling (technisch en commercieel) waar zij slechts ten dele van zou kunnen profiteren, en waarbij u in privé (tezamen met uw partner in deze, de heer [derde] ) in hoge mate zou profiteren van de investeringen en inspanningen van [verweerster] (waardoor [verweerster] vele kosten is gaan maken die zij nimmer op uw advies gemaakt zou hebben als zij op de hoogte was geweest van uw persoonlijk belang), en waardoor uw werkgever geconfronteerd werd met zeer materiële kosten inzake deze technische en commerciële ontwikkeling (in goed vertrouwen gemaakt op uw adviezen als senior leidinggevende in de onderneming) zonder in een positie te verkeren ten vollen van de vruchten te kunnen genieten; en
Het, gedreven door het onterecht aan u door uzelf toebedeelde eigenbelang inzake de Innovatie, aanzetten van [verweerster] en uw collega’s tot het aangaan van contracten waar zij niet toe overgegaan zouden zijn indien u hen bij voorbaat van uw achterliggende eigenbelang op de hoogte had gesteld, hetgeen tot hoge vermijdbare kosten voor [verweerster] geleid heeft en daarnaast een ernstig misbruik van in u gesteld vertrouwen als indertijd leidinggevende behelst; en
Het zich voordoen volledig in het belang van [verweerster] de directie te ondersteunen in onderhandelingen met een derde inzake patenten en octrooien gerelateerd aan de Innovatie zonder aan de directie kenbaar te maken dat (i) u in economische zin een vergelijkbaar belang als deze derde had, en (ii) u interne overwegingen van [verweerster] deelde met deze derde in 1-op-1 communicaties waar de directie geen zicht op had noch kennis van had, en (iii) vooraf met deze derde onderhandelingsposities van deze derde besprak om deze derde in staat te stellen een zo goed mogelijk resultaat te behalen (en daarmee in strijd met het belang van [verweerster] te handelen): en
Het bewust achterhouden van en verwijzen van informatie om de positie van uzelf en de heer [derde] (alsook de door u gecreëerde positie waarmee u op eigen advies en initiatief [verweerster] tot zekere investeringen kon aanzetten) niet in gevaar te brengen, en
Het gebruik maken van een groot deel van uw arbeidstijd voor het ontwikkelen van [plastic] en [product] gerelateerde zaken zonder daarbij prijs te geven dat u daar in privé een belang bij zou hebben (hetgeen de goede zeden alsook de Nederlandse wet van u vereisen); en
Het voor eigen gewin en zonder [verweerster] daarover te informeren ontwikkelen van zakelijke kansen met andere thermovormers (voor productie en/of verkoop van gethermoformeerde producten buiten [verweerster] om), ondanks een overeengekomen verbod op dergelijke nevenactiviteiten.
Daarnaast en secundair: U heeft zich schuldig gemaakt aan het toe-eigenen van corporate waarde en opportunities van [verweerster] waardoor u het vertrouwen van [verweerster] onwaardig bent geworden. Dit betreft onder meer:
Ten eerste het intellectueel eigendom van de Innovatie (middels het zonder schriftelijke goedkeuring van uw werkgever mede op uw naam te vestigen van intellectuele eigendom / octrooi/ patent posities inzake de Innovatie waar dergelijke rechten toebehoren aan [verweerster] en niet aan u als haar werknemer die onder betaling van het overeengekomen salaris bijgedragen heeft aan de Innovatie door [verweerster] ) alsook het voor eigen gewin faciliteren van gebruik van intellectuele bedrijfseigendommen door derden (door mee te werken aan het op naam van een derde vestigen van intellectueel eigendom toebehorend aan [verweerster] ); en
Daarnaast betreft het misbruik van materiële eigendommen, nu u eindproducten (gemaakt op basis van de Innovatie op kosten van [verweerster] ) welke het bezit zijn van [verweerster] zonder schriftelijke goedkeuring aan verschillende derden (allen vrijwel zonder uitzondering potentiële afnemers en in dit materiaal geïnteresseerden) hebt verstuurd ten behoeve van uzelf en uw eigen gewin; en
Daarnaast betreft het misbruik van uw positie door het accorderen van door [verweerster] aan derden betaalde kosten (bijvoorbeeld inzake de Innovatie en [product] marktintroductie) welke aan u (en de heer [derde] ) ten goede zou komen (hetgeen in beide gevallen vanuit economisch perspectief neerkomt op misbruik van geldelijke middelen, nu u nimmer [verweerster] hiervoor vergoed heeft en [verweerster] deze eigendommen en middelen niet verloren had indien zij op de hoogte was geweest van uw privé belang en eigen gewin met betrekking tot die taken en handelingen).
Daarnaast en tertiair: U heeft gehandeld in strijd met de door de directie van [verweerster] genomen en aan u gemelde beleidsbeslissingen (van onder meer medio februari 2018 inzake het op hold zetten van commerciële [plastic] en [product] gerelateerde marktbeweging door [verweerster] n.a.v. een schriftelijke communicatie daartoe van de heer [derde] , door ondanks het bedrijfsbesluit deze activiteiten op hold te zetten alsnog in het kader van eigen belang op kosten van [verweerster] en buiten weten van de directie om intensief door te gaan met de commercialisatie van [plastic] resp. [product] in samenwerking met de heer [derde] . U heeft daarmee gedurende de bedrijfstijd van [verweerster] en gebruik makende van de infrastructuur en relaties van [verweerster] eigen nevenactiviteiten ontwikkeld.
Daarnaast en quartair: U heeft op meerdere fronten op grovelijke wijze de plichten welke de arbeidsovereenkomst u oplegt geschonden, zoals hierboven nader toegelicht onder “Schendingen van afspraken uit uw arbeidsovereenkomst”.
De Nederlandse octrooiaanvraag is gedaan op zowel de naam van [derde] als de uwe. Toen u daar na de indiening ervan kennis van nam heeft u mij laten weten dat dit niet de bedoeling is geweest en heeft u gevraagd of het mogelijk was om dit ongedaan te maken. Om gevolg aan uw wensen te geven is destijds in overleg met de heer [derde] besloten om de rechten volledig aan de heer [derde] over te dragen, en dat is formeel gebeurd op 20 maart 2017, de dag dat u een daartoe bestemde overdrachtsakte ondertekende. De heer [derde] tekende deze akte op 27 maart 2017. De akte voeg ik bij als bijlagen 1A en 1B. Hieruit blijkt duidelijk dat u beoogd uitvinder was, u wordt immers in de akte aangehaald als “inventor”. U droeg als uitvinder al uw rechten over aan de heer [derde] . Het Nederlandse octrooi, zo blijkt uit het voorblad van het octrooi dat ik als bijlage 2 bijvoeg, werd verleend op 27 september 2017. U heeft daardoor op geen enkel moment octrooirechten gehad en zijn de rechten, zoals destijds bij de bespreking beoogd, bij de heer [derde] komen te liggen.”