Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5984846 CV EXPL 17-4184)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de besloten vennootschap [geïntimeerde] over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst en de vraag of er een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. [Appellant] had een arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] van 4 november 2015 tot en met 2 juni 2016, gevolgd door een tweede overeenkomst van 3 juni 2016 tot en met 2 februari 2017. Na een bespreking op 15 december 2016, waarin [geïntimeerde] een verlenging van de arbeidsovereenkomst aanbood, ontstond er onduidelijkheid over de aanvaarding van dit aanbod. [Appellant] stelt dat hij het aanbod mondeling heeft aanvaard, terwijl [geïntimeerde] aanvoert dat het aanbod voorwaardelijk was en is komen te vervallen door het niet verschijnen van [appellant] op 17 december 2016. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
Het hof heeft de zaak in volle omvang beoordeeld en geconcludeerd dat [geïntimeerde] niet voldoende heeft aangetoond dat er een voorwaarde aan het aanbod was verbonden. Het hof oordeelt dat het aanbod onvoorwaardelijk was en dat [appellant] mogelijk het aanbod tijdig heeft aanvaard. Het hof heeft [appellant] toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen dat hij het getekende contract op 16 december 2016 heeft verzonden. De verdere beslissing is aangehouden in afwachting van deze bewijslevering.