In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De ouders, de vader en de moeder, hebben grote verschillen in hun opvoedstijl, wat leidt tot een bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 april 2019 aangevochten, waarin de minderjarige onder toezicht werd gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) voor de duur van een jaar. De moeder betwistte de noodzaak van de ondertoezichtstelling en voerde aan dat er geen ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige was. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de raad voor de Kinderbescherming gehoord, evenals de vader en de GI. Het hof concludeert dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige terecht zijn en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De ouders hebben onvoldoende vertrouwen in elkaar als opvoeders, wat de situatie voor de minderjarige problematisch maakt. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De gezinsvoogd moet met spoed de problematiek van de ouders in kaart brengen en een plan van aanpak opstellen om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige aan te pakken.