6.1.In r.o. 2.1. tot en met 2.8. heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met de grieven 1 tot en met 4 bestrijdt [appellante] deze vaststelling. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. a) [appellante] is geboren op [geboortedatum] 1954. Zij is werkzaam geweest als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost.
b) Op 10 september 2012 is [appellante] wegens ziekte uitgevallen. Vanaf 8 september 2014 is aan haar een WIA-uitkering (meer in het bijzonder: een loongerelateerde WGA-uitkering) toegekend door het UWV. In aanvulling op de WIA-uitkering ontvangt [appellante] een arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.
c) [appellante] heeft daarnaast nog een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (IPAP) afgesloten bij het ABP. Deze verzekering is door Loyalis als verzekeraar overgenomen.
d) Artikel 3 lid 1 van de polisvoorwaarden (versie januari 2007, productie 1 bij dagvaarding, hierna: de oude polisvoorwaarden) luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Artikel 3 Einde van de uitkering
1. De uitkering eindigt (onverminderd het elders in de voorwaarden bepaalde):
a. op de eerste dag van de maand waarin verzekerde de 65-jarige leeftijd bereikt;”
Artikel 8 van de oude polisvoorwaarden luidt, voor zover relevant:
“Artikel 8 Aanvang, duur en einde van de verzekeringsovereenkomst
3. Einde van de verzekeringsovereenkomst.
(…)
c. De verzekeringsovereenkomst eindigt automatisch:
(…)
2º op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de 65-jarige leeftijd bereikt.”
e) De hoogte van de verschuldigde verzekeringspremie is berekend uitgaande van onder meer de einddatum op 65-jarige leeftijd. [appellante] heeft die premie steeds betaald.
f) Artikel 17 van de oude polivoorwaarden luidt, voor zover relevant:
“Artikel 17 Herziening van tarieven en/of voorwaarden
De maatschappij [hof: Loyalis] heeft het recht het tarief en/of de voorwaarden van bepaalde groepen van de bij haar lopende verzekeringen en bloc te wijzigen. (…)”
g) Op 1 januari 2013 is de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking getreden, waardoor de AOW-pensioengerechtigde leeftijd vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd wordt totdat die in 2021 67 jaar is. Voor [appellante] betekent dit (op grond van de nu geldende regels) dat zij pas bij het bereiken van de 67-jarige leeftijd (in mei 2021) recht op AOW-pensioen zal krijgen.
h) De einddatum van de uitkering die Loyalis op grond van de IPAP verstrekt bij voortdurende arbeidsongeschiktheid van [appellante] , zal 1 mei 2019 zijn. Er ontstaat voor [appellante] dan ook een “gat” van twee jaar.
i. i) Een brief van 13 december 2013 van Loyalis aan [appellante] (prod. 2 bij inleidende dagvaarding) luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Geachte mevrouw [appellante] ,
(…)
Daarom heeft het kabinet besloten dat de AOW-leeftijd stapsgewijs omhoog gaat naar 67 jaar (…).
U krijgt dus, afhankelijk van uw geboortedatum, niet meteen op uw 65ste een AOW-uitkering.
Goed verzekerd tot uw AOW-leeftijd
U hebt bij Loyalis een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten die u beschermt tegen inkomensverlies als u niet meer kunt werken. Deze verzekering loopt nu tot uw 65ste. Wij vinden het belangrijk dat onze klanten goed verzekerd blijven tot hun AOW leeftijd. Daarom verlengen wij vanaf 1 januari 2014 de arbeidsongeschiktheidsverzekering tot de AOW-leeftijd. Omdat deze aanvullende uitkering langer doorloopt, passen wij op 1 januari 2014 ook de premie aan.
- Op 1 januari 2014 gaat uw premie van 0,72% naar 0,79% van uw verzekerd inkomen. Natuurlijk houden wij rekening met de eventuele korting die met uw (voormalige) werkgever is afgesproken.
- U hebt zich bij Loyalis ziek gemeld. Als u herstelt en vier weken aaneengesloten werkt, dan loopt uw arbeidsongeschiktheidsverzekering vanaf 1 januari 2014 door tot uw AOW-leeftijd.
- Leidt uw huidige ziekte na 1 januari 2014 tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering, dan krijgt u deze uitkering tot 65 jaar. Zodra uw uitkering ingaat, krijgt u de betaalde premieverhoging van ons terug.
(…)”
j) [appellante] heeft in de periode januari 2014 tot en met september 2014 de premieverhoging (van 0,72% naar 0,79% van haar verzekerd inkomen) betaald. Het daarmee gemoeide bedrag van in totaal € 32,04, heeft Loyalis op 27 oktober 2014 (zoals aangekondigd in de brief van 13 december 2013) aan [appellante] terugbetaald. Overigens heeft [appellante] dit niet geaccepteerd en het bedrag aan Loyalis terugbetaald. Daarna is het bedrag nogmaals over en weer overgemaakt.