Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling), ingekomen ter griffie op 26 februari 2019;
- het verweerschrift met drie producties, ingekomen ter griffie op 28 maart 2019;
3.De beoordeling
“Vanochtend, 9 oktober 2013 hebben we een gesprek met elkaar gevoerd in het bijzijn van (…), over jouw functioneren. Hierin heb ik aangegeven dat jouw negatieve houding en gedrag niet meer acceptabel zijn voor mij en het team en bovendien een structureel karakter hebben”.In deze brief wordt verder melding gemaakt van
“jouw verbale intimiderende reactie”en van
“stemverheffing, intimiderend gedrag en schreeuwen”. [appellant] heeft tot 1 januari 2014 de tijd gekregen om zijn houding en gedrag te verbeteren. In de brief wordt melding gemaakt van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wanneer geen verbetering plaatsvindt. Op 19 december 2013 heeft een voortgangsgesprek plaatsgevonden waarvan een verslag is opgemaakt. Dat verslag (van anderhalve pagina) wordt afgesloten met het volgende:
zijn houding en gedrag in de afgelopen maanden heeft verbeterd en dat er op dit moment geen redenen zijn om zijn dienstverband te beëindigen of een vervolg-verbetertraject in te zetten, ervan uitgaand dat zijn houding en gedrag ook in de toekomst minimaal op dit niveau blijven en dat [roepnaam appellant] zelf initiatief neemt wanneer dit uitgangspunt om welke reden dan ook in gevaar dreigt te komen. Overigens zal dit onderwerp ook in de reguliere R&O cyclus aan de orde komen.”
“Ongeveer 6 weken geleden zit het team te eten en meneer komt al mopperend aan lopen, [medewerkster] staat op en vervolgens krijgt zij een flinke klap/tik op haar schouder, zij schrikt hier van en ervaart dit als zeer onprettig. Zij reageert naar meneer en zegt op een vriendelijke manier mopper toch niet zo, waarop meneer meteen roept dat zij haar bek moet houden. Op dat moment heeft zij dit als zeer grof ervaren en ongemakkelijk ervaren.”
samen met mijn team in [plaats] gezeten om deze situatie met hun te bespreken. Dit was een open gesprek waaruit bleek dat mijn gehele team te maken heeft met negatieve ervaringen die zij hebben gehad met de heer [appellant] . Tijdens dit gesprek zijn de volgende voorbeelden naar voren gekomen:
4.De beslissing
uiterlijk 1 augustus 2019schriftelijk opgave dient te doen aan de civiele griffie van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de maanden september tot en met december 2019;