Uitspraak
datum beslissing 16 juli 2019
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juli 2019 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verdachte in een strafzaak. Het verzoek werd gedaan tijdens de zitting op 9 juli 2019, waar het hof een arrest had uitgesproken in hoger beroep. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat, stelde dat de wraking was aangevraagd vanwege een geschokte rechtsorde. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend na het moment waarop met het uitspreken van het arrest een aanvang was genomen. Dit betekent dat de einduitspraak in de strafzaak al vaststond en het verzoek tot wraking niet meer kon worden behandeld.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat op het moment van het verzoek de behandeling van de strafzaak in hoger beroep was geëindigd. De voorzitter van het hof had de beslissingen op hoofdlijnen medegedeeld en het arrest was reeds ondertekend. Het verstrekken van een afschrift van het arrest na de uitspraak maakt geen deel uit van de uitspraak zelf. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking te laat was gedaan en dat er geen mogelijkheid meer was om de rechters te wraken, aangezien zij niet meer met de behandeling van de zaak belast waren. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden geïnformeerd over de uitkomst.