Hieraan is door en namens [appellant] ter zitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. [appellant] herkent zich niet in het stuk van de bewindvoerder, hij heeft immers altijd naar vermogen proberen te voldoen aan de eisen van de schuldsaneringsregeling. In het laatste verslag van de bewindvoerder staat ook dat de informatievoorziening beter verloopt. Daarnaast blijven er onduidelijkheden; waarom zou [appellant] bijvoorbeeld te laat zijn met het hebben van een werkkring/nieuw werk?
Hij heeft vier keer een nieuwe baan gevonden en dat kan alleen als men solliciteert. Recentelijk is hij bij een familiebedrijf in dienst getreden en daar heeft hij het erg naar zijn zin. Hij heeft ook wel degelijk gesolliciteerd, maar daarvan kan hij geen schriftelijke bewijzen overleggen. Er zijn wel bewijzen van sollicitaties naar de gemeente gestuurd.
Hij heeft geen computer en solliciteert vaak niet digitaal maar telefonisch of gaat bij bedrijven in persoon langs maar daar krijgt hij geen bevestiging van op schrift.
De heer [begeleider] heeft [appellant] een paar keer laten solliciteren op zijn computer. Verder heeft [appellant] zich ingeschreven bij een uitzendbureau. Het is dan wel kort door de bocht om te stellen dat hij niet zou hebben gesolliciteerd. De begeleiding van Cadans is nog altijd aanwezig, het is ook nooit de bedoeling geweest om dit te stoppen.
Er is op dit moment echter geen sprake van een daadwerkelijk beschermingsbewind, dus [appellant] is op zoek naar een andere beschermingsbewindvoerder.
Privé is het ook turbulent geweest. [appellant] heeft PTSS en dat komt door het overlijden van het kindje en zijn partner in 2014. [appellant] heeft voorheen zes jaar in loondienst gewerkt naar volle tevredenheid. Op zijn huidige werk gaat het ook goed. Hij kan het werken dus volhouden, zeker als hij straks een nieuwe beschermingsbewindvoerder heeft. Een verzoek hiertoe heeft hij inmiddels ingediend. Hij heeft dan weer een steunnetwerk nu het contact met zijn vader en broers duurzaam verbroken is. Daarnaast is hij op zoek naar een zelfstandige woonruimte omdat het tussen hem en zijn partner ook niet soepel meer loopt.
Met betrekking tot de nieuwe schuld uit hoofde van een gemeentelijke beschikking voor het verkopen van goederen op internet merkt [appellant] op dat hij bij de gemeente is langs geweest en heeft verteld over het verkopen via internet. De gemeente gaat uit van handel maar de beschermingsbewindvoerder heeft nagelaten daartegen beroep in te stellen. Het standpunt van de gemeente is zeer arbitrair. De gemeente heeft hem eerder mondeling te verstaan gegeven dat hij spullen mocht verkopen zolang het geen nieuwe spullen waren want dan zou het handel zijn. [appellant] wist dus niet beter dan dat het mocht.
Het vermeende gebrek aan medewerking is ook niet aan hem toe te rekenen. Er is sprake van een psychiatrisch beeld, maar hij heeft zich desondanks toch naar vermogen ingespannen. Een behandeling bij psychiater of psycholoog moet nog volgen. Ook geeft [appellant] aan geen klik te hebben met zijn bewindvoerder, maar erkent dat hij haar wel op de hoogte had moeten stellen omtrent zijn nieuwe baan. Hij hoopt wederom op een allerlaatste kans, aldus [appellant] .