In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een vordering van Schadeoplossing, een schade-expert, tegen [appellant] voor onbetaalde facturen in verband met contra-expertise na schade door diefstal. De feiten zijn als volgt: [appellant] heeft op 10 oktober 2014 schade geleden door diefstal, waarna zijn verzekeraar een schade-expert heeft ingeschakeld. Schadeoplossing heeft [appellant] bijgestaan en een schadebedrag van € 9.167,00 getaxeerd, terwijl de verzekeraar een lager bedrag van € 5.388,00 heeft vastgesteld. Na onderhandelingen is er een bedrag van € 6.300,00 aan [appellant] uitgekeerd, maar de factuur van Schadeoplossing van € 1.113,20 is door [appellant] niet betaald. In eerste aanleg heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, maar [appellant] heeft hoger beroep ingesteld en vorderingen in reconventie ingediend, waaronder een verklaring voor recht dat de akte houdende benoeming van schatters is ontbonden. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het hof oordeelt dat de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst niet is bewezen en dat [appellant] gehouden is de factuur te betalen. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.