Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] ,
2. [appellant 2] ,
3. [de vennootschap 2] ,
[de vennootschap 3],
[belanghebbende],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Voormalig curator mr. [voormalig curator] heeft voorts reeds bij brief van 15 augustus 2016 zijn visie op de eventuele bestuurdersaansprakelijkheid gegeven. Er hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de schuldeisers en de voormalig curator mr. [voormalig curator] respectievelijk tussen de schuldeisers en de curator. Hierbij zijn de standpunten van [appellante 1] c.s. en in het bijzonder de heer [directeur 1] uiteengezet. Men heeft echter verzuimd de standpunten te onderbouwen door het aanleveren van (voldoende) stukken waaruit de bestuurdersaansprakelijkheid zou kunnen blijken. Ook is er geen geld in de boedel gestort teneinde de curator zelf nader onderzoek te kunnen laten doen. Vooralsnog is ook de huidige curator van mening dat het verweer van [belanghebbende] steekhoudend is, althans voldoende hout snijdt om de uitkomst van een eventuele aansprakelijkheidsprocedure uiterst onzeker te maken. [belanghebbende] lijkt ook geen verhaal te bieden: hij verblijft in Brazilië en heeft geen vermogen in Nederland. Ook [appellante 1] c.s. kunnen geen enkel vermogensbestanddeel aanwijzen dat door de curator uit te winnen valt. De belangenafweging om een bestuurder aansprakelijk te houden of daarvan af te zien, is uitsluitend voorbehouden aan de curator en niet aan de schuldeisers.