Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.3 Kasadministratie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de inspecteur van de Belastingdienst aanslagen in de inkomstenbelasting en premie Zorgverzekeringswet heeft opgelegd voor het jaar 2012. Belanghebbende heeft geen aangifte gedaan, wat leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De inspecteur heeft de aanslagen vastgesteld op basis van een redelijke schatting van de belastbare inkomens, waarbij een bedrag van € 125.000 voor de inkomstenbelasting en € 50.064 voor de Zorgverzekeringswet is vastgesteld. Tijdens de zitting heeft belanghebbende zijn grief tegen de verzuimboete ingetrokken, waardoor deze grief in hoger beroep niet meer aan de orde kan komen. Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur de aanslagen terecht heeft opgelegd en dat de gronden van belanghebbende niet voldoende zijn om de aanslagen te vernietigen. Het Hof bevestigt de uitspraken van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.