Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten c.s.] onvoldoende toegelicht dat ten tijde van de koopovereenkomst te verwachten was dat de komst van de MHU (met ambulante heroïneverstrekking) tot meer overlast zou leiden ten opzichte van de eerdere situatie, waarbij waarvan op grond van het hiervoor overwogene kan worden uitgegaan in het kader van de ambulante verslavingszorg reeds methadon werd verstrekt door VOF Dubbele Diagnose.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellant] (appellant sub 1) tijdens de comparitie ten overstaan van de rechtbank heeft verklaard (zie het proces-verbaal van 19 oktober 2016) dat hij niet weet of de ervaren overlast wordt veroorzaakt door cliënten van de MHU of door de reguliere cliënten van het complex en dat hij niet kan aangeven wat de toegevoegde overlast is als gevolg van de komst van de MHU, omdat, aldus [appellant] , je aan de mensen niet kunt zien bij welke afdeling zij horen. Voorts blijkt uit het door [appellanten c.s.] als productie 3 bij memorie van grieven in het geding gebrachte 'Buurtonderzoek omgeving [locatie] ' dat van de geënquêteerde omwonenden in 2013 (vóór de komst van de MHU) 34% lieten weten overlast te ondervinden van drugsgebruikers en in 2016 (het jaar na de komst van de MHU) 29%, een afname dus (zie de tabel op bladzijde 5 van het buurtonderzoek). Paragraaf 1.1.1 van het buurtonderzoek:
"De overlast door verwarde mensen (32%), drugsgebruikers (29%) en met name zwervers/daklozen (22%) scoort net wat lager dan in 2013."
Er is dus, zo concludeert het hof, wat betreft de mate van overlast achteraf bezien geen negatief gevolg gebleken van de komst van de MHU (ambulante heroïneverstrekking) ten opzichte van de eerdere situatie waarin door VOF Dubbele Diagnose in het kader van ambulante zorg methadon werd verstrekt. Gelet daarop valt naar het oordeel van het hof al helemaal niet in te zien dat ten tijde van de koop van de woning te verwachten was dat de (mogelijke) komst van de MHU tot grotere overlast zou leiden.
Hetzelfde heeft te gelden voor de door de Stichting gemotiveerd betwiste stelling van [appellanten c.s.] dat er (als gevolg van de komst van de MHU) sprake is geweest van een capaciteitsuitbreiding en dientengevolge van een toename van overlast.
Ook is door [appellanten c.s.] niet gesteld dat de MHU op de vorige locatie (het hof begrijpt: de [vorige locatie] in [plaats] ) tot veel overlast voor de omwonenden heeft gezorgd, laat staan dat zij (voldoende) uiteen hebben gezet dat en waarom die overlast op de huidige locatie wel te verwachten was.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof de stelling van [appellanten c.s.] dat zij (door toedoen van de Stichting) ten tijde van hun aankoopbeslissing een onjuiste voorstelling van zaken hadden ten aanzien van de te verwachten overlast.