Uitspraak
1.[appellante 1] ,
[facilitair] FACILITAIR B.V.en
[zorg] ZORG B.V.,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van faillissementen. De appellanten, [appellante 1] en [appellant 2], zijn in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarin hen hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schulden van de gefailleerde vennootschappen [facilitair] Facilitair B.V. en [zorg] Zorg B.V. De curator had in eerste aanleg gevorderd dat de bestuurders aansprakelijk zouden worden gesteld voor de faillissementstekorten, en de rechtbank had deze vordering toegewezen. De curator stelde dat de appellanten hun taken als bestuurders onbehoorlijk hadden vervuld, wat zou hebben geleid tot de faillissementen van de vennootschappen. De rechtbank had hen veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 500.000,00 en in de proceskosten. In hoger beroep heeft de curator aangevoerd dat de appellanten niet-ontvankelijk zouden zijn, omdat de andere bestuurders geen hoger beroep hadden ingesteld en het vonnis tegen hen onherroepelijk was geworden. Het hof heeft de zaak aangehouden voor een akte van de appellanten, waarin zij op het verweer van de curator kunnen reageren. De beslissing van het hof om de zaak aan te houden, geeft de appellanten de kans om hun standpunt verder toe te lichten en de curator de gelegenheid om hierop te reageren. De zaak is op 7 mei 2019 behandeld en het hof heeft de verdere beslissing aangehouden.