ECLI:NL:GHSHE:2019:1622
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en vordering achterstallig salaris in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het ontslag van de appellant, [appellant], door de geïntimeerde, [geïntimeerde], als kennelijk onredelijk werd verklaard. De appellant was sinds 1986 in dienst bij [geïntimeerde] en werd op 1 september 2014 ontslagen op basis van bedrijfseconomische redenen. De appellant vorderde schadevergoeding en achterstallig salaris. De kantonrechter had het ontslag als kennelijk onredelijk beoordeeld, maar de vordering tot schadevergoeding afgewezen, terwijl de vordering tot achterstallig salaris werd toegewezen. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant gegrond verklaard en de afwijzing van de schadevergoeding vernietigd, waarbij het hof oordeelde dat de gevolgen van het ontslag voor de appellant te ernstig waren in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Het hof kende een schadevergoeding van € 10.000,- toe, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering tot achterstallig salaris werd door het hof bevestigd, en de proceskosten werden toegewezen aan de appellant.