ECLI:NL:GHSHE:2019:1395
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van gedragsverandering en huidige arbeidspositie van schuldenaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van twee schuldenaren tot de schuldsaneringsregeling. De schuldenaren, [appellant] en [appellante], hadden eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren niet te goeder trouw waren geweest in de vijf jaar voorafgaand aan hun verzoek, met name vanwege een aanzienlijke belastingschuld en andere schulden die als niet te goeder trouw waren aangemerkt. De schuldenaren waren onder beschermingsbewind gesteld en hadden sindsdien geen nieuwe schulden meer gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 3 april 2019, werd duidelijk dat er sprake was van een gedragsverandering bij de schuldenaren. Beiden hadden een arbeidsbetrekking en waren actief bezig met het aflossen van hun schulden. Het hof heeft overwogen dat, hoewel de schuldenaren in het verleden fouten hebben gemaakt, de huidige omstandigheden en hun inspanningen om hun situatie te verbeteren, voldoende waren om het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling alsnog toe te wijzen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard voor beide schuldenaren.