In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een arbeidsgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [appellante], en haar werkgever, Stichting [stichting]. De werknemer was sinds 15 augustus 2011 in dienst bij de werkgever en had te maken met een langdurige ziekteperiode en conflicten met collega's. De werkgever heeft in eerste aanleg verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, wat door de kantonrechter is toegewezen met toekenning van een transitievergoeding van € 7.287,- aan de werknemer. De werknemer is in hoger beroep gegaan, waarbij zij primair herstel van de arbeidsovereenkomst en subsidiair een billijke vergoeding heeft verzocht.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, die niet meer hersteld kon worden. De werkgever heeft voldoende inspanningen geleverd om de werknemer te begeleiden, maar de communicatie tussen de werknemer en haar collega's bleef problematisch. Het hof heeft de argumenten van de werknemer over onvoldoende begeleiding en pestgedrag verworpen, omdat de werkgever wel degelijk actie heeft ondernomen door externe hulp in te schakelen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en de werknemer in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld. De beslissing van het hof benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om een goede werkrelatie te waarborgen, maar ook de noodzaak voor werknemers om samen te werken met hun collega's, ondanks eventuele beperkingen.