3.9.Gunning
(…)
Een eventueel bezwaar tegen het voornemen tot gunning dient binnen een termijn van 15 kalenderdagen na dagtekening van het voornemen van gunning kenbaar te worden gemaakt door middel van het aanhangig maken van een kort gedingprocedure bij de bevoegde rechter. Een bezwaar dat aanhangig wordt gemaakt nadat de laatstbedoelde termijn is verstreken, is niet ontvankelijk.
In het belang van een snelle en goede voortgang wordt de inschrijver verzocht om de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen middels een kopie van de concept dagvaarding.
De inschrijver verliest zijn recht om geschillen inzake de aanbestedingsprocedure voor te leggen wanneer de 15 dagen termijn is verstreken. De zogenaamde “Alcatel termijn” is dus een vervaltermijn.
(…)’
c) Uit het proces-verbaal van aanbesteding van 28 augustus 2013 blijkt dat zes partijen hebben ingeschreven, waaronder [appellante] met een bedrag van € 1.357.500,00 exclusief BTW en [aannemersbedrijf] met een bedrag van € 1.299.999,00 exclusief BTW.
d) Bij brief van 12 september 2013 heeft Markland de inschrijvers bericht dat het door haar vastgestelde budget door alle inschrijvers is overschreden. Markland schrijft verder:
‘
Indien de aanbesteding onaanvaardbaar hoog is, kan de aanbestedende dienst conform de ARW 2005 art. 5.4.3. (die hier van toepassing is) de aanbesteding voortzetten met een onderhandelingsprocedure met of zonder vooraankondiging.
De procedure zonder vooraankondiging is uitsluitend mogelijk indien alle inschrijvers een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van de openbare aanbestedingsprocedure voldoet. Alle inschrijvingen zijn op geldigheid gecontroleerd en daarbij zijn geen onregelmatigheden geconstateerd, zodat in principe alle inschrijvers voor de onderhandeling worden uitgenodigd.
De aanbestedende dienst, Stichting Markland College, kiest ervoor op grond hiervan de procedure voort te zetten in de vorm van een onderhandelingsprocedure zonder vooraankondiging. Dit betekent dat met de zes inschrijvers die de geldige inschrijving hebben gedaan over de inschrijving onderhandeld gaat worden, waarbij uiteindelijk aan de inschrijver waarmee het beste onderhandelingsresultaat wordt behaald het werk zal worden gegund.’
e) De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging zoals vermeld in de laatste alinea van r.o. 6.1 sub d is aangevangen op 17 september 2013. Bij e-mail van 28 september 2013 heeft [adviseur van Markland] , adviseur van Markland, aan de inschrijvers geschreven:
‘(…)Hieronder ten behoeve van de eenduidigheid in de hernieuwde inschrijving ter informatie de besproken uitgangspunten:
-
Budget EUR 1.115.700,00 exclusief BTW; (…)
-
Functionaliteit handhaven. Binnen de gestelde functionaliteit mogen alternatieven worden aangedragen;
-
Esthetisch ontwerp: vormkenmerken niet wijziging, kleurstelling op hoofdlijnen handhaven. Alternatieven mogen binnen deze kaders worden aangedragen;
-
(…)
-
Voorstellen die de exploitatie te negatief beïnvloeden worden niet geaccepteerd (LED naar HF-armaturen is eventueel wel een optie).
-
Ten aanzien van de fasering kunnen voorstellen voor een minderprijs worden aangegeven voor het uitvoeren van het werk in een opeenvolgende bouwstroom in plaats van de aangegeven 4 faseringen van het bestek;
-
Van opdrachtgeverszijde zullen de stelposten interieur/presentatieruimte substantieel worden verlaagd (ca 50%) om ruimte in het budget te creëren;
-
Met betrekking tot de brand- en inbraakinstallatie wordt 30 september 2013 nadere informatie verstrekt inzake de minimum- en maximumvariant;
-
De aangedragen voorstellen worden ter goedkeuring beoordeeld door architect en opdrachtgever;
-
De kosten van eventueel extra tekenwerk/nader onderzoek in het kader van de ingediende voorstellen worden van de opbrengst van het voorstel afgetrokken;
-
Uiteraard kan er vanuit ondernemerschap aanvullende korting worden aangeboden.
(…)’
f) [appellante] heeft op 4 oktober 2013 een hernieuwde aanbieding voor een bedrag van EUR 1.082.600,00 exclusief BTW ingediend. [aannemersbedrijf] heeft tijdig een hernieuwde aanbieding met een bedrag van EUR 1.125.000,00 exclusief ingediend.
g) Bij brief van 4 november 2013 heeft Markland aan de inschrijvers onder meer geschreven:
‘
De aanbiedingen zijn door Bureau [adviesbureau] te [vestigingsplaats] zorgvuldig gescreend op de uitgangspunten zoals die, na het gesprek met u, verwoord zijn in de e-mail van 28 september 2013.
Op basis hiervan zijn de aanbiedingen met elkaar vergeleken om tot een gelijkwaardige beoordeling te komen.
Na beoordeling is de heraanbieding van Aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] B.V. te [vestigingsplaats] gekwalificeerd als de heraanbieding met de laagste prijs bij de meest acceptabele bezuinigingen en kortingen.
Op grond hiervan is Stichting Markland College voornemens het werk aan Aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] B.V. te [vestigingsplaats] te gunnen. De daadwerkelijke gunning zal plaatsvinden na 15 november 2013. (…)’
h) Op 14 november 2013 heeft [appellante] een gesprek gehad met Bureau [adviesbureau] over de beoordeling van haar inschrijving. Bij e-mail van diezelfde datum heeft [appellante] Markland geschreven dat zij bezwaar aantekent tegen de (wijze van) beoordeling van haar hernieuwde inschrijving en tegen het voornemen tot gunning.
i. i) In november en begin december 2013 is er door [appellante] nader overleg geweest en gecorrespondeerd met Bureau [adviesbureau] over de beoordeling van de aanbieding van [appellante] door Bureau [adviesbureau] .
j) Bij e-mail van 8 december 3013 (en brief van 9 december 2013) heeft Markland [appellante] onder meer bericht het door [appellante] ingediende bezwaar ertoe heeft geleid dat de voorstellen van [appellante] op sommige punten alsnog zijn geaccepteerd maar niet ten aanzien van de luchtbehandeling en de gevelbelettering en dat haar standpunt ten aanzien van de (voorlopige) gunning ongewijzigd blijft.
k) Bij e-mailbericht van 8 december 2013 heeft [appellante] formeel bezwaar aangetekend tegen de beslissing als verwoord in het e-mailbericht van 8 december 2013. Daarbij deelt zij mee de gevelreclame en de WTB installatie wel binnen de gestelde kaders te kunnen realiseren voor de door hen begrote bedragen, daarmee uit te komen op een getal van
€ 1.137.940,00 en daarmee te voldoen aan het criterium laagste prijs.
l) In reactie hierop bericht de adviseur van Markland aan [appellante] bij e-mailbericht van 9 december 2013:
‘Naar aanleiding van uw onderstaande mail zou ik graag een offerte willen zien, waaruit duidelijk blijkt dat u de gevelbelettering conform de omschrijving in het bestek kunt realiseren voor het door u aangegeven bedrag. Ten aanzien van de WTB installatie geeft u aan dit te kunnen doen binnen de gestelde kaders. In uw antwoord gaat u voorbij aan het gesignaleerde negatief gevolg voor de exploitatie. Graag verduidelijking hieromtrent.’
m) Een e-mail van de adviseur van Markland aan [appellante] van 24 december 2013 luidt onder meer:
‘(…) De procedure in het kader van de heraanbieding is de afgelopen week nog eens zorgvuldig doorgelopen. Enkele constateringen ten aanzien daarvan wil ik aan u voorleggen. Op 4 oktober heeft u een herziene bieding ingediend die door ons is beoordeeld. Ten aanzien van twee onderwerpen hebben de we onderstaande standpunten ingenomen:
vereenvoudiging gevelbelettering
In bijgevoegde begroting geeft u aan (…) uit te voeren in stickers o.i.d. voor 1.000 euro.
Dit is niet conform bestek, de esthetische vormgeving wordt hiermee geweld aangedaan. (…) In latere correspondentie (…) wordt aangegeven dat er wel conform bestek en tekening wordt uitgevoerd voor het bedrag van 1.000 euro. (…) Hiermee wordt in feite een derde bieding gedaan. (…) De heraanbieding in punt 2 is onacceptabel vanwege een te grote afwijking van de esthetische aspecten. De derde bieding is onacceptabel vanwege het gegeven dat een dergelijke bieding weer aan alle partijen moet worden voorgelegd.
2. De heraanbieding WTB
De installateur geeft in zijn toelichting aan dat hij een ander uitgangspunt heeft genomen voor de bezetting van de ruimten, volgens hem worden de ruimten lang niet allemaal voltijd gebruikt (dit is een niet gefundeerde en ook verkeerde aanname). Daarom is de opgave gedaan van 2000 m3 per uur over de wtw unit voor de presentatiezaal die volgens besteksplan 3000 m3 per uur moet doen. De overige 1000 m3 per uur wordt in uw voorstel aangevuld door een ventilator die dus de duur verwarmde lucht zo naar buiten blaast. Zo ook voor de overige ruimten, waaronder de muzieklokalen en de kantoren. (…) De exploitatie en duurzaamheid worden hier uit het oog verloren.
Er is na vragen via de mail d.d. 9 december 2013 ook niet gereageerd op het verzoek om aan te geven op welke wijze de exploitatie gelijk blijft met deze bezuiniging. Voorwaarde was expliciet dat voorstellen die de exploitatie negatief beïnvloeden niet zullen worden geaccepteerd. Uw voorstel blijft voor ons onacceptabel ook na uitleg, van uw deskundige.
Ook heeft de installateur op bovenstaand commentaar een poging ondernomen om met nieuwe voorstellen te komen. Dit zou in principe weer een derde bieding worden, die niet acceptabel is in de procedure, aangezien we dan met de andere aannemers om tafel moeten.
(…) zullen ook niet toestaan dat er één partij wordt bevoordeeld door derde of aanvullende aanbiedingen toe te staan.
Wij zien derhalve geen reden om af te wijken van ons standpunt inzake de gunning van het werk.(…)’
n) Een e-mailbericht van 3 januari 2014 van de adviseur van Markland aan [appellante] luidt onder meer:
‘Naar aanleiding van onderstaande mail van 30 december 2013 moet ik toch mijn verbazing uitspreken over deze beantwoording van mijn mailbericht van 24 december 2013 en vooral het telefoongesprek dat wij naar aanleiding hiervan hebben gevoerd. We spraken toen af dat u beargumenteerd zou reageren op het bericht van 24 december 2014. In de beantwoording geeft u eigenlijk alleen aan dat u het er niet mee eens bent.
Hieronder nog eens duidelijk de vraagstelling waar we antwoord op willen hebben:
(…)
We willen graag een uitleg waarin aangegeven wordt, waarom hetgeen in de tweede bieding is opgenomen wel voldoet.
Kortom, wat we graag zouden zien is een reactie waarin u beargumenteerd uw standpunt weergeeft en niet uitsluitend aangeeft het er niet mee eens te zijn.’
o) Op 7 januari 2014 schrijft de advocaat van [appellante] aan de adviseur van Markland – kort samengevat - dat de opdracht gegund moet worden aan [appellante] omdat de hernieuwde inschrijving van [appellante] de laagste prijs heeft en er geen sprake is van een derde bieding op het punt van de belettering en de WTB-installatie. De brief bevat als bijlage twee pagina’s van een e-mail van de installateur van [appellante] , [installateur van appellante] , aan [appellante] , die onder meer luidt:
“(…) De conclusie van de heer [adviseur van Markland] is niet juist:
- Ik heb in het telefoongesprek met de heer [betrokkene] aangegeven dat de exacte installatie nog verder ge-engineerd dient te worden. (…) Ik heb niet de kans gekregen om de volledige werking uit te leggen. De genoemde hoeveelheden waren indicatief om de werking van het systeem duidelijk te maken. Er is meerdere malen aangegeven dat wanneer er meer capaciteit vanuit de WTW noodzakelijk is deze voor dezelfde prijs geleverd kan worden. Dit betreft dus geen derde aanbieding, maar het was in dat stadium en tijdbestek niet mogelijk om een compleet nieuwe ventilatie berekening per ruimte te maken. (…).”
p) Bij brief van 30 januari 2014 bericht de advocaat van Markland aan de advocaat van [appellante] dat de opdracht op 4 november 2013 is gegund aan [aannemersbedrijf] en dat de bezwaren van [appellante] geen aanleiding hebben gegeven om die gunning in te trekken, omdat de inschrijving van [appellante] , ook na gegeven toelichting, niet voldoet aan de minimumeisen.
p) [appellante] heeft Markland op 19 februari 2014 in kort geding betrokken en gevorderd dat het Markland wordt verboden aan [aannemersbedrijf] te gunnen, als ook een gebod om aan [appellante] te gunnen. Bij vonnis van 4 april 2014 is [appellante] door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen wegens het overschrijden van de vervaltermijn van 15 dagen uit de Gunningleidraad. In hoger beroep heeft dit Gerechtshof uiteindelijk bij arrest van 8 maart 2016 het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en [appellante] alsnog ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, maar die vorderingen wegens gebrek aan belang afgewezen nu de overeenkomst eenmaal aan [aannemersbedrijf] was gegund en al grotendeels uitgevoerd.