ECLI:NL:GHSHE:2019:1249
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen door de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de ouders van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant die hen onder toezicht heeft gesteld van de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.H.H. Meulemeesters, hebben in hun beroepschrift verzocht om de beschikking te vernietigen, met als argument dat zij in staat zijn om voor de kinderen te zorgen en dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 december 2018, waarbij de ouders, de Raad en de Gecertificeerde Instelling (GI) aanwezig waren. De vader was afwezig vanwege ziekte.
Het hof heeft kennisgenomen van de rapportage van de GI en de zorgen die er zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders hebben aangegeven dat zij inmiddels een stabiele situatie hebben gecreëerd, met een vaste woonplaats en werk. Desondanks heeft het hof vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de schoolgang en de dagbesteding van de kinderen. De ouders hebben weliswaar stappen gezet, maar het hof is van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te vernietigen voor zover deze betrekking heeft op de duur van de ondertoezichtstelling, en het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling af te wijzen. De ouders zijn aangespoord om vrijwillige hulpverlening te accepteren en stappen te zetten in de ontwikkeling van hun kinderen.