ECLI:NL:GHSHE:2019:1245
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling van partneralimentatie na echtscheiding met geschil over behoefte en draagkracht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en vrouw na hun echtscheiding. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Engwegen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Limburg (Roermond) van 14 februari 2018, waarin de rechtbank de partneralimentatie voor de vrouw heeft vastgesteld op verschillende bedragen, oplopend van € 694,- naar € 870,- per maand. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.P.A.M. Haerkens-Vlemmix, heeft verweer gevoerd en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat partijen ouders zijn van twee meerderjarige kinderen en dat de echtscheiding op 27 januari 2016 is uitgesproken. De man heeft betoogd dat hij geen draagkracht heeft voor de betaling van partneralimentatie, omdat hij de lasten van de echtelijke woning heeft betaald. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 1.727,- netto per maand, en de draagkracht van de man op € 861,- per maand. Het hof heeft geoordeeld dat de man voldoende draagkracht heeft om een partneralimentatie te betalen van € 525,- per maand met ingang van 1 december 2017, en € 535,50 per maand met ingang van 1 januari 2019.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor zover het betreft de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw en bepaalt dat de man de genoemde bedragen aan de vrouw moet betalen. Het hof heeft het verzoek van de man tot limitering van de alimentatie afgewezen, omdat de gestelde omstandigheden niet bijzonder genoeg waren om een kortere termijn te rechtvaardigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.