ECLI:NL:HR:2018:313

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
17/02154
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie en beoordeling van draagkracht in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 31 januari 2017 was gegeven. De man stelde dat de behoefte aan alimentatie 'verbleekt' was en dat essentiële stellingen over zijn draagkracht niet waren behandeld door het hof. De vrouw, verweerder in cassatie, verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot adviseerde eveneens tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de man niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de draagkracht en de noodzaak om essentiële stellingen in een alimentatiezaak aan de orde te stellen. De beslissing van de Hoge Raad is een bevestiging van de eerdere uitspraken van de lagere rechters en biedt duidelijkheid over de toepassing van het recht in dergelijke zaken.

Uitspraak

9 maart 2018
Eerste Kamer
17/02154
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/16/333387/FA RK 12-7175 van de rechtbank Midden-Nederland van 8 maart 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.192.330 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 januari 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsherenA.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
9 maart 2018.