In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een vennootschap tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De vennootschap, aangeduid als [appellante], is in geschil met [verweerder] over de aanspraak op een eindejaarsuitkering over het jaar 2015. De kantonrechter had eerder de vordering van [verweerder] toegewezen, waarbij [appellante] werd veroordeeld tot betaling van een bruto bedrag van € 3.370,61. Het hof heeft in een tussenbeschikking van 3 januari 2019 [appellante] opgedragen om bewijsstukken te overleggen die nodig zijn voor [verweerder] om zijn aanspraak op de eindejaarsuitkering te onderbouwen.
Tijdens de procedure heeft [appellante] een rapportage overgelegd van een accountant, waarin de financiële situatie van de vennootschap wordt belicht. [verweerder] heeft echter betoogd dat de overgelegde stukken niet voldoende controleerbaar zijn en dat [appellante] niet heeft voldaan aan de verzwaarde stelplicht. Het hof heeft geoordeeld dat [appellante] onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële cijfers en dat de gepresenteerde rapportage niet kan dienen als bewijs voor de aanspraak van [verweerder].
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikkingen van de kantonrechter bekrachtigd en [appellante] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof benadrukt het belang van transparantie en controleerbaarheid in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral wanneer het gaat om financiële aanspraken van werknemers.