ECLI:NL:GHSHE:2019:1224

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
200.181.409_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade door tocht in varkensstal

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep van de maatschap [de maatschap 1], [lid van de maatschap 1], [lid van de maatschap 2] en de echtgenote van [lid van de maatschap 1] tegen Electro [electro] B.V. De zaak betreft een varkensstal waar schade is geleden door tocht in april 2009. De maatschap heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die als gedaagde is opgetreden. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen en heeft nu een deskundigenonderzoek gelast om de schade te berekenen die de maatschap heeft geleden als gevolg van de tocht.

Het hof heeft in het tussenarrest een deskundige benoemd, J. Leussink, die de vragen moet beantwoorden die door het hof zijn geformuleerd. De vragen betreffen onder andere de berekening van de schade, de aantallen verworpen vruchten en de mogelijke gevolgschade. Het hof heeft bepaald dat partijen binnen een week na de uitspraak de processtukken aan de deskundige ter beschikking moeten stellen en dat de deskundige een schriftelijk rapport moet opstellen met een duidelijke conclusie. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn begroot op € 8.800,--, met de mogelijkheid voor partijen om bezwaar te maken tegen dit bedrag.

De zaak is verwezen naar de rol van 30 juli 2019 in afwachting van het deskundigenrapport. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden. Deze uitspraak is gedaan op 2 april 2019 door de rechters M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en J. Schoenmakers.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer HD 200.181.409/01
arrest van 2 april 2019
in de zaak van
de maatschap Maatschap [de maatschap 1],
[lid van de maatschap 1],
[lid van de maatschap 2] , echtgenote van [lid van de maatschap 1],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna gezamenlijk aan te duiden als de maatschap,
advocaat: mr. G.D. Bosman te Veldhoven,
tegen
Electro [electro] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg te Arnhem,
als vervolg op de door dit hof gewezen tussenarresten van 19 januari 2016, 27 juni 2017, 17 oktober 2017, 16 januari 2018 en 4 december 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnis van 12 augustus 2015 tussen de maatschap als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

12.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- voormeld tussenarrest;
- de akte van [geïntimeerde] ;
- de akte van de maatschap.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

13.De verdere beoordeling

13.1.
Het hof heeft in het tussenarrest een onderzoek door een deskundige aangekondigd en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vragen.
13.2.
[geïntimeerde] stelt voor [voorgestelde deskundige aan de zijde van geintimeerde ] (Agrotax Expertise & Taxatiebureau) te [vestigingsplaats] of J. Leussink ( [expertise] Expertise) te [vestigingsplaats] te benoemen als deskundige. De maatschap stelt voor [de voorgestelde deskundige aan de zijde van de maatschap] (Exitus BV) te benoemen als deskundige. Het hof zal de heer Leussink benoemen als deskundige. Hij heeft desgevraagd bevestigd in deze vrij te staan.
13.3.
De maatschap heeft geen opmerkingen over de vragen aan de deskundige. [geïntimeerde] stelt enkele wijzigingen van ondergeschikte aard voor. Het hof neemt die over als na te melden.
13.4.
Het hof zal de volgende vragen voorleggen aan de deskundige:
a. Kan bij de berekening van de door de maatschap geleden schade als gevolg van de tocht in haar stal in april 2009 redelijkerwijs worden aangenomen dat het aantal verworpen vruchten (biggen) en zieke en dode gelten (zeugen) beperkt is gebleven tot de aantallen waarvan [adviseur ETN] in zijn schadeberekening is uitgegaan of dienen deze aantallen, in het licht van de door de maatschap in het geding gebrachte ophaaloverzichten kadavers en vatenmateriaal van Rendac (inleidende dagvaarding punt 44 en productie 13) en/of in het licht van de berekening (aan de hand van voerwinstcijfers) van [de deskundige aan de zijde van geintimeerde] (memorie van grieven punt 41 en productie 3; memorie van antwoord, punten 27-32) te worden bijgesteld?
Indien u bijstelling op zijn plaats acht, welke aantallen acht u redelijk? Wilt u hierbij rekening houden met de door partijen verstrekte gegevens?
Op welk bedrag kan de schade worden berekend op basis van de door u naar aanleiding van vraag a. redelijk geachte aantallen? Wilt u hierbij rekening houden met alle omstandigheden, inclusief andere mogelijke oorzaken van schade?
Bent u van oordeel dat naast de door u naar aanleiding van vraag b. berekende schade bij de maatschap nog gevolgschade is opgetreden als gevolg van de uitval van zeugen ten gevolge van de in april 2009 opgetreden tocht?
Zo ja, welke schade en tot welk bedrag?
Geven de opmerkingen van [geïntimeerde] , vermeld in de conclusie van antwoord punten 60 tot en met 76 u nog aanleiding tot opmerkingen, en zo ja, welke?
13.5.
Het hof ziet, gelet op de inhoud van de aktes na tussenarrest, geen reden partijen in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

14.De uitspraak

Het hof:
14.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 13.4 van dit arrest geformuleerde vragen;
14.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
J. Leussink
[expertise] Expertise
Postbus [postbus]
[postcode] [vestigingsplaats]
[telefoonnummer] ;
14.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
14.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
14.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 8.800,--, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [geïntimeerde] genoemd voorschot zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
14.6.
benoemt mr. L.S. Frakes tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
14.7.
verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2019 in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van de maatschap;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en J. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 april 2019.
griffier rolraadsheer