ECLI:NL:GHSHE:2019:1220

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
200.219.182_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk op Nederlandse vertaling van Duitstalig lied en persoonlijkheidsrechten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en [geintimeerde c.s.] betreffende auteursrechtinbreuk op de Nederlandse vertaling van het Duitstalige lied "Drob’n auf’m Berg". [appellant] stelde dat zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door [geintimeerde c.s.], die de vertaling zonder zijn toestemming hebben verveelvoudigd en openbaar gemaakt. De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarbij werd geoordeeld dat hij zijn rechten had overgedragen aan Buma en Stemra, en dat er geen sprake was van een rechtsgeldige aanmelding van zijn vertaling. Het hof oordeelde dat de vertaling een werk is in de zin van de Auteurswet en dat [appellant] voldoende creatieve keuzes heeft gemaakt. Het hof gelastte een comparitie van partijen om nadere inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is. De zaak betreft belangrijke vragen over de overdracht van auteursrechten en de bescherming van persoonlijkheidsrechten in het kader van de Auteurswet.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.219.182/01
arrest van 2 april 2019
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. J.J.M. Goltstein te Kerkrade,
tegen

1.[music productions] Music Productions B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[geintimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geintimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
4.
[geintimeerde 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [geintimeerde c.s.] en elk afzonderlijk als respectievelijk [music productions] , [geintimeerde 2] , [geintimeerde 3] en [geintimeerde 4] ,
advocaat: mr. M. Bunders te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 13 februari 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, onder zaaknummer C/01/294315 / HA ZA 15-401 gewezen vonnis van 1 maart 2017.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenarrest van 13 februari 2018.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

Het incident ex artikel 234 Rv
6.1.1.
In deze zaak heeft [appellant] [geintimeerde c.s.] gedagvaard in verband met een door [appellant] gestelde inbreuk op zijn auteursrechten c.q. zijn persoonlijkheidsrechten. Zie voor de feiten hierna rov. 6.2.1. e.v.
6.1.2.
[appellant] is door de rechtbank op de voet van artikel 1019h Rv veroordeeld in de proceskosten van [geintimeerde c.s.] , begroot op een bedrag van € 7.915,64. Bij gebreke van een daartoe strekkende vordering was deze proceskostenveroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [geintimeerde c.s.] hebben in dit hoger beroep bij incidentele vordering de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de in het bestreden vonnis uitgesproken proceskostenveroordeling alsnog gevorderd.
6.1.3.
Het hof heeft die vordering bij genoemd tussenarrest toegewezen. Het hof hield voorts de beslissing over de proceskosten van dit incident aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak. In de hoofdzaak werd de zaak naar de rol verwezen voor dagbepaling arrest.
Die hoofdzaak is onderwerp van dit arrest.
De feiten
6.2.1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.19 de feiten vastgesteld. Voor zover die feiten in hoger beroep niet zijn bestreden, zijn zij ook voor het hof het uitgangspunt. Daarnaast acht het hof nog andere (gestelde en niet of onvoldoende gemotiveerd betwiste) feiten van belang. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
6.2.2.
[appellant] heeft een Nederlandse vertaling gemaakt van de Duitstalige tekst van het muziekwerk
“Drob’n auf’m Berg (Zwergenlied)”, van welk lied de muziek is gecomponeerd door de heer [componist] en de tekst is geschreven door de heer [tekstschrijver] (hierna: [tekstschrijver] ) onder het pseudoniem [pseudoniem] .
6.2.3.
[appellant] is van 1 januari 2010 tot 1 januari 2016 aangesloten geweest bij de auteursrechtenorganisatie Buma. [appellant] heeft in verband daarmee een exploitatiecontract A (auteur) met Buma gesloten. [appellant] is vanaf 1 januari 2010 of vanaf 8 juni 2010 tot 1 januari 2016 ook aangesloten geweest bij Stemra. Ook met Stemra heeft [appellant] een overeenkomst gesloten. Deze contracten voorzien in een overdracht van het muziekauteursrecht respectievelijk het mechanische reproductierecht.
6.2.4.
Het lied
“Drob’n auf’m Berg”is uitgegeven door Universal Music Publishing (hierna: Universal). Universal en de Duitse auteurs van het lied zijn aangesloten bij de Duitse auteursrechtenorganisatie GEMA, een zusterorganisatie van de Buma/Stemra.
6.2.5.
Op 23 december 2009 is het door [appellant] vertaalde lied met de titel “
Boven op de Berg” door of met medewerking van [appellant] openbaar gemaakt via YouTube in een uitvoering van de band de [muziekband] , van welke band [appellant] de zanger is.
6.2.6.
[geintimeerde 2] en [geintimeerde 3] vormen samen het ‘feestduo [feestduo] ’ (hierna: [feestduo] ).
6.2.7.
[music productions] heeft voor haar rekening en risico een opname vervaardigd van een studio-uitvoering door [feestduo] van het muziekwerk
“Boven op de Berg”. [geintimeerde 4] is bij het maken van deze opname als producer behulpzaam geweest. [music productions] heeft de opname vervolgens geëxploiteerd door middel van reproducties daarvan (CD’s en andere geluidsdragers).
6.2.8.
Bij e-mailbericht van 11 januari 2010 heeft [appellant] [feestduo] erop gewezen dat hij het auteursrecht op de tekst heeft en dat hij op de CD- cover van [feestduo] niet wordt vermeld als tekstschrijver van de Nederlandstalige tekst. [appellant] schrijft daarbij:
“Door het niet benoemen van mijn naam berokkend u mij schade m.b.t. de gelden die ik hiervoor zou ontvangen middels het auteursrecht, (…)”
6.2.9.
Op 13 januari 2010 hebben [feestduo] de liedtekst met de titel
“Boven op de Berg (Dwergenlied )”op YouTube openbaar gemaakt. Daarbij is vermeld dat de Nederlandse bewerking is gedaan door [geintimeerde 2] , [geintimeerde 3] en [geintimeerde 4] .
6.2.10.
Bij e-mailbericht van 14 januari 2010 heeft [appellant] aan [tekstschrijver] onder meer het volgende geschreven:

(…) Genau wie Sie schreibe auch ich Texte aber dann Hollandische Texte in den Niederlande und bin als Texter beim Buma/Stemra angemeldet. Sie sind der Schreiber des Textes : drob’n auf’m Berg . Meine Frage bezueglich dies ist jetzt folgendes, ob ich von Ihnen die Genehmigung erhalte, wegen Autorisationsrechtes beim Hollandischen Buma/Stemra, und auf Ihren Text einen Hollandische Text oder Ubersetzung schreiben darf, und diese Hollandische Version unter meinen Namen anmelden und auf CD ausbringen darf. Natuerlich werden auch Sie als Original Texter auf diese Cd’s erwaehnt, damit Sie natuerlich das Urheberecht des Textes erhalten.(…)
6.2.11.
[tekstschrijver] heeft als volgt gereageerd:

(…) ich habe nichts dagegen, bitte Sie aber, sich mit der Anfrage offiziell an den Universal-Verlag als Rechteinhaber zu wenden: ( [e-mailadres] )(…)
6.2.12.
[appellant] heeft zich vervolgens op 14 januari 2010 gewend tot [medewerker van Universal-Verlag] met de volgende vraag:

(…) Genau wie der Herr [tekstschrijver] schreibe auch ich Texte aber dann Hollandische Texte in den Niederlande und bin als Texter beim Buma/Stemra angemeldet. Der Herr [tekstschrijver] ist Autor : drob’n auf’m Berg . Meine Frage bezueglich dies ist jetzt folgendes, ob ich von Ihnen die Genehmigung erhalte, wegen Autorisationsrechtes beim Hollandischen Buma/Stemra, und auf diesen Text einen Hollandische Text oder Ubersetzung schreiben darf, und diese Hollandische Version unter meinen Namen anmelden und auf CD ausbringen darf. Natuerlich wird auch der Original Texter auf diese Cd’s erwaehnt, damit Sie natuerlich das Urheberecht des Textes erhalten (…)
6.2.13.
Bij e-mailbericht van 18 januari 2010 heeft mevrouw [medewerker van Universal Verlag] van Universal (hierna: [medewerker van Universal Verlag] ) onder meer het volgende geantwoord op de vraag van [appellant] aan [medewerker van Universal-Verlag] :

(…) danke für Ihre Anfrage und es freut uns sehr, dass Sie den Titel “Drob’n auf’m Berg” bearbeiten möchten. Um Ihnen eine Genehmigung erteilen zu können, würden wir den holländischen Text benötigen bzw. evt. auch eine englische Rückübersetzung … Eine Beteiligung kann ich aber leider ausschließen! (…)
6.2.14.
In reactie daarop heeft [appellant] bij e-mailbericht van 19 januari 2010 onder meer geschreven:
“(…) Als Letztes habe ich die Frage, ob si mir erklaeren koennten was Sie genau meinen mit, Eine Beteiligung kann ich aber leider ausschließen. (…)
6.2.15.
Daarop heeft [medewerker van Universal Verlag] bij e-mailbericht van 26 januari 2010 onder meer het volgende geantwoord:

(…) Die richtigen Copyright Angaben wären wie folgt:
Music by [componist]
Lyrics by [pseudoniem]
Publisher: [publisher]
Subpublisher NL: [subpublisher NL] (…)
6.2.16.
In reactie daarop (e-mail van diezelfde datum) heeft [appellant] nog gevraagd:
“Darf ich mir bei Ihre Angaben dazu schreiben als Texter der Hollandische Version?”,waarop [medewerker van Universal Verlag] heeft geantwoord dat dit akkoord was.
6.2.17.
[appellant] heeft omstreeks juni 2010 het werk
“Boven op de Berg (Dwergenlied)”voorlopig aangemeld bij Buma/Stemra. Deze aanmelding heeft niet geleid tot een rechtsgeldige aanmelding in de zin van artikel 5 lid 1 van het Repartitiereglement.
6.2.18.
Bij e-mailbericht van 18 oktober 2011 aan [appellant] heeft [medewerker van Universal Verlag] onder meer het volgende geschreven:
(…) n
ach Rücksprache mit unserem Büro in den Niederlanden ( Frau [Frau] ) wurde das Werk von den [feestduo] richtig auf der Label Copy angegeben und bei der Verwertungsgesellschaft angemeldet. Frau [Frau] sieht hier kein Problem. Laut Ihr ist diese Genehmigung ohne Beteiligung in Ordnung. Ich hatte dazu auch nochmal mit meinem Chef gesprochen. Leider können wir Ihnen hier keine Beteiligung genehmigen. (…)
6.2.19.
Bij e-mailbericht van 24 augustus 2012 heeft [medewerker van Universal] namens Universal aan ( [eigenaar van music productions] van) [music productions] het volgende geschreven:

(…) De claim van Dhr. [appellant] is niet terecht. Hij heeft een geautoriseerde vertaling gemaakt van Drob’n Auf’m Berg , op deze vertaling berust echter geen auteursrecht, deze zijn bij goedkeuring voor 100% bij de originele rechthebbenden gebleven.
6.2.20.
Dit mailbericht is op 17 maart 2015 doorgestuurd aan de toenmalige advocaat van [appellant] . De heer [eigenaar van music productions] heeft daarbij onder meer het volgende geschreven:

(…) De heer [appellant] heeft inderdaad een Nederlandse vertaling gemaakt op het Duitse lied “ Drob’n auf den Berg ”. Rechten hierop, heeft de heer [appellant] echter niet. Zie ook bijgaande mail namens de officiële rechthebbende: Universal Music.(…)
6.2.21.
Bij inleidende dagvaarding van 19 mei 2015 is [appellant] deze procedure tegen [geintimeerde c.s.] gestart.
De procedure bij de rechtbank
6.3.1.
[appellant] vorderde, samengevat, het volgende:
1. voor recht te verklaren dat [geintimeerde c.s.] met het verveelvoudigen en openbaar maken van het muziekwerk
“Bovenop de Berg”inbreuk maken op de auteursrechten van [appellant] op het muziekwerk genaamd
“Bovenop de Berg”;
2. [geintimeerde c.s.] te veroordelen om de winst die zij hebben genoten ten gevolge van de inbreuk op het aan [appellant] toekomende auteursrecht met betrekking tot het muziekwerk genaamd
“Bovenop de Berg”aan [appellant] af te dragen, vermeerderd met rente;
3. [geintimeerde c.s.] te bevelen om iedere verdere inbreuk op de auteursrechten van [appellant] te staken en gestaakt te houden;
4. [music productions] te bevelen om op eigen kosten op de voorpagina van haar website een tekst te plaatsen waaruit blijkt dat de rechtbank heeft vastgesteld dat [music productions] door de verhandeling en verkoop van het muziekwerk
“Bovenop de Berg”inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van [appellant] ;
5. [music productions] te bevelen om alle werken waarop het muzieknummer
“Bovenop de Berg”staat bij alle verkooppunten terug te halen door het versturen van een brief met de in de dagvaarding vermelde inhoud;
6. [geintimeerde c.s.] te bevelen om alle geretourneerde werken met het nummer
“Bovenop de Berg”en alle nog bij [geintimeerde c.s.] aanwezige werken met dit nummer op een centraal punt te verzamelen en onder zich te houden, deze op eerste verzoek van [appellant] en onder toezicht van een deurwaarder te (doen) vernietigen en/of aan [appellant] af te staan, zulks op kosten van [geintimeerde c.s.] en na vernietiging een proces-verbaal van constatering van vernietiging aan [appellant] over te leggen;
7. [geintimeerde c.s.] te bevelen om rekening en verantwoording af te leggen van de door de inbreuk genoten winst en een door een registeraccountant gecontroleerde en gecertificeerde opgave te doen van de hoeveelheden muziekwerken met het nummer
“Bovenop de Berg”die door [geintimeerde c.s.] zijn verhandeld en van de hoeveelheden van de werken met dit nummer die [geintimeerde c.s.] nog op voorraad hebben;
8. [geintimeerde c.s.] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan of van € 1.000,00 per keer – zulks ter keuze van [appellant] – dat [geintimeerde c.s.] de onder 3 tot en met 7 gevorderde ver- en geboden overtreden;
9. [geintimeerde c.s.] te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv.
6.3.2.
Aan die vorderingen legde [appellant] , samengevat, het volgende ten grondslag. [appellant] heeft op grond van artikel 10 lid 2 Auteurswet (Aw) een zelfstandig auteursrecht op de door hem gemaakte Nederlandse vertaling van de Duitse tekst “
Drob’n auf’m Berg”. [geintimeerde c.s.] maken inbreuk op dat auteursrecht en bovendien vermelden zij ten onrechte niet dat [appellant] de bewerker is van de Nederlandse versie van dit lied.
6.3.3.
[geintimeerde c.s.] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het hiernavolgende aan de orde komen.
6.3.4.
Bij tussenvonnis van 23 december 2015 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft op 27 september 2016 plaatsgevonden. Van die zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt.
6.3.5.
Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de aan de zijde van [geintimeerde c.s.] gevallen proceskosten, begroot op
€ 7.915,64.
De rechtbank oordeelde daartoe, samengevat, het volgende.
[appellant] heeft door het sluiten van het exploitatiecontract met Buma niet alleen zijn recht op exploitatie van door hem gemaakte en toekomstige werken, maar het muziekauteursrecht (met uitzondering van het verveelvoudigen of verspreiden van verveelvoudigingen) op deze werken aan Buma overgedragen. De rechten met betrekking tot het vastleggen op geluids- en/of beelddragers, het (doen) verveelvoudigen en het verspreiden van verveelvoudigingen (de mechanische reproductierechten) van door [appellant] gemaakte en toekomstige werken heeft hij aan Stemra overgedragen door het sluiten van een exploitatiecontract met Stemra. Aldus hebben Buma en Stemra het recht verkregen om als enige, met uitsluiting van ieder ander en van [appellant] , deze rechten waar ook ter wereld uit te oefenen. Voor zover [appellant] al aanspraak kan maken op een auteursrecht op de vertaling, heeft [appellant] dit recht in de periode waarin hij bij Buma en Stemra was aangesloten (tot 1 januari 2016) overgedragen aan deze organisaties. (4.1)
Ten aanzien van de periode vanaf 1 januari 2016 staat vast dat er geen sprake meer van enige exploitatie van de opname van [geintimeerde c.s.] is geweest. (4.2)
[appellant] heeft Universal van zijn lidmaatschap van Buma/Stemra op de hoogte gesteld toen hij toestemming verzocht voor het maken van een vertaling. Bij het verlenen van de toestemming heeft Universal bedongen dat [appellant] geen aandeel in het auteursrecht en de inkomsten zou verkrijgen. Uit het register van Gema blijkt ook dat [appellant] niet meedeelt in de inkomsten van het lied. Daarmee wordt ook verklaard dat de aanmelding door [appellant] bij Buma/Stemra van het lied “
Boven op de Berg” niet tot een rechtsgeldige aanmelding in de zin van artikel 5 lid 1 van het Repartitiereglement heeft geleid. (4.3)
Van een inbreuk op een eigen auteursrecht van [appellant] is dan ook geen sprake. De gevorderde verklaring voor recht en de nevenvorderingen worden daarom afgewezen. (4.4)
[appellant] beroept zich naast zijn auteursrecht ook op zijn persoonlijkheidsrechten, meer in het bijzonder op het recht om zich te verzetten tegen openbaarmaking van zijn vertaling zonder vermelding van zijn naam en tegen openbaarmaking van zijn vertaling onder vermelding van een andere naam dan de zijne. [appellant] heeft echter aan zijn persoonlijkheidsrechten geen specifieke vordering verbonden. (4.5)
De procedure in hoger beroep
6.4.1.
[appellant] heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld. Hij heeft vernietiging gevorderd van dat eindvonnis, toewijzing alsnog van zijn vorderingen in eerste aanleg (hof: rov. 6.3.1) en bij wege van vermeerdering van eis tevens, samengevat (en doorgenummerd):
10/11. een verklaring voor recht dat [geintimeerde c.s.] onrechtmatig hebben gehandeld en inbreuk hebben gemaakt op het persoonlijkheidsrecht van [appellant] ex artikel 25 lid 1 sub a Aw door de naamsvermelding van [appellant] achterwege te laten en/of [geintimeerde 3] , [geintimeerde 2] en [geintimeerde 4] als vertalers/bewerkers te noemen;
12. een gebod aan [geintimeerde c.s.] op hun websites te vermelden dat [appellant] de vertaler/bewerker is van het lied “
Boven op de Berg” en dat hij daarop het auteursrecht bezit, op straffe van een dwangsom;
13. een gebod aan [geintimeerde c.s.] om op of bij al hun openbaarmakingen en/of verveelvoudigingen van hun lied “
Boven op de Berg” te vermelden dat [appellant] de vertaler/bewerker is van het lied “
Boven op de Berg” en dat hij daarop het auteursrecht bezit, op straffe van een dwangsom;
14. subsidiair, voor zover de schade niet ingevolge het onder 2 (hof: rov. 6.3.1) gevorderde toewijsbaar is, veroordeling van [geintimeerde c.s.] tot vergoeden van schade die het gevolg is van het handelen in strijd met het persoonlijkheidsrecht ex artikel 25 lid 1 sub a Aw, deze schade te bepalen op een door het hof in goede justitie te bepalen percentage van de opbrengsten die [geintimeerde c.s.] via Buma/Stemra en/of GEMA hebben behaald of nog zullen behalen;
15. een gebod aan [geintimeerde c.s.] om iedere inbreuk op het persoonlijkheidsrecht van [appellant] door de niet-naamsvermelding blijvend te staken, op straffe van een dwangsom.
6.4.2.
[geintimeerde c.s.] hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering van [appellant] . Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
6.4.3.
[appellant] heeft vijf grieven aangevoerd.
Grief 1 is gericht tegen de overweging van de rechtbank (4.2) dat na 1 januari 2016 geen sprake meer is geweest van exploitatie van de opname van [geintimeerde c.s.]
Met grief 2 stelt [appellant] (het ontbreken van) de overdracht van zijn auteursrecht aan Buma/Stemra aan de orde.
Grief 3 heeft betrekking op de door [appellant] gestelde inbreuk op zijn persoonlijkheidsrechten.
De vierde grief is gericht tegen de integrale afwijzing van zijn vorderingen, de vijfde tegen de op de voet van artikel 1019h Rv uitgesproken proceskostenveroordeling.
6.4.4.
De grieven stellen kwesties aan de orde waarover het hof, bij gebreke van voldoende informatie, nog geen eindoordeel kan geven. Het hof heeft behoefte aan nadere inlichtingen. Daarnaast wenst het hof, gelet op het mogelijke belang van de zaak, de belangen van partijen en het tijdsverloop sinds januari 2010, te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen.
Met het oog op beide doelen zal het hof een comparitie van partijen gelasten. Op die zitting zullen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:
i. i) welke afspraken heeft [appellant] gemaakt met betrekking tot het auteursrecht op de Nederlandse vertaling en welke rechten heeft hij overgedragen/wordt hij geacht te hebben overgedragen aan welke partij en op welke datum. Het hof wenst in dit verband niet alleen informatie over de afspraken tussen [appellant] enerzijds en Buma en/of Stemra anderzijds, maar ook over de afspraken die [appellant] met Universal heeft gemaakt.
Daarbij gaat het hof er van uit dat de door [appellant] gemaakte vertaling van het lied “
Drob’n auf’m Berg“naar het Nederlands (hierna: de vertaling) een werk is in de zin van artikel 1 Auteurswet (Aw). De Nederlandse tekst is het resultaat van een aantal creatieve keuzes, zoals de keuze voor de rijmwoorden. De vertaling bezit dan ook een voldoende duidelijk eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Dat wordt ook niet, althans onvoldoende gemotiveerd door [geintimeerde c.s.] betwist;
ii) wat moet volgens partijen worden verstaan onder ‘muziekauteursrecht’ zoals opgenomen in het door [appellant] met Buma gesloten exploitatiecontract A (auteur). Dit in het licht van het feit dat het in dit geval (enkel) om een vertaling, dus om een tekst gaat;
iii) op welke via [music productions] uitgegeven geluidsdragers heeft de vermelding van [geintimeerde 2] , [geintimeerde 3] en [geintimeerde 4] als auteurs van de Nederlandse versie van het lied gestaan? Om hoeveel exemplaren ging het? Wanneer is die naamsvermelding geëindigd? Wat is gedaan met de reeds verkochte/verspreide exemplaren en wat met de nog niet verkochte/verspreide exemplaren. Wat waren de respectievelijke aantallen?
iv) vanaf wanneer is de naam van [appellant] als auteur van de Nederlandse versie vermeld? Op welke wijze en bij welke vormen van openbaarmaking en verveelvoudiging?
v) welke afspraken hebben [geintimeerde c.s.] gemaakt met de in 12c en 13 van de memorie van antwoord bedoelde derden zoals Spotify, YouTube en platenmaatschappijen die verzamelde werken met daarop het door [feestduo] uitgevoerde lied “
Boven op de Berg” hebben uitgebracht?
vi) op welk bedrag (en met welke motivering) begroot [appellant] de door hem gestelde schade ten gevolge van schending van zijn persoonlijkheidsrechten?
vii) [appellant] zal tevens de gelegenheid krijgen om te reageren op het beroep door [geintimeerde c.s.] bij memorie van antwoord (56) op verjaring en op de bij dat processtuk overgelegde producties, waaronder de onderbouwing van de door [geintimeerde c.s.] op de voet van artikel 1019h Rv gevorderde proceskosten. Anders dan [appellant] met zijn vijfde grief heeft betoogd kunnen ook [geintimeerde c.s.] namelijk als wederpartij van de partij die zich op intellectuele eigendomsrechten beroept op basis van genoemd artikel de volledige proceskosten vorderen.
6.4.5.
In verband met de in rov. 6.4.4 genoemde onderwerpen dienen partijen, zoals hierna per partij wordt aangegeven, de volgende bescheiden – en alle overige bescheiden waarop zij ter comparitie een beroep wensen te doen –
uiterlijk twee weken voor de zittingsdatumtoe te zenden aan de advocaat van de wederpartij en aan het hof:
[appellant]:
in verband rov. 6.4.4 onder i):
- een afschrift van de volgens hem op 8 juni 2010 met Stemra gesloten overeenkomst;
- een afschrift van het door hem gememoreerde bericht van Lilian Rozenberg, medewerker van de afdeling Juridische Zaken van Buma/Stemra van 1 juni 2010 waarin aan [appellant] zou zijn meegedeeld dat hij alleen bij Buma en niet ook bij Stemra zou zijn aangesloten;
- afschriften van alle correspondentie met Universal voor zover nog niet in deze procedure overgelegd;
en in verband met rov. 6.4.4 onder vi):
- een schriftelijke onderbouwing van de door hem gestelde schade ten gevolge van schending van zijn persoonlijkheidsrechten;
[geintimeerde c.s.]:
in verband met rov. 6.4.4 onder iii) en iv):
- stukken en voorbeelden van geluidsdragers met en zonder naamsvermelding van [appellant] ter onderbouwing van de op deze punten door [geintimeerde c.s.] te geven antwoorden, waaronder (financiële) stukken waaruit aantallen blijken. De door [geintimeerde c.s.] bij memorie van antwoord als producties 7 en 8 overgelegde producties volstaan niet. Zo blijkt daaruit niet met ingang van wanneer en bij welke openbaarmakingen en verveelvoudigingen de naam van [appellant] als auteur van de Nederlandse versie is vermeld, noch om welke aantallen het gaat;
- stukken met betrekking tot de in rov. 6.4.4 onder v) bedoelde afspraken.
6.5.
Het staat partijen uiteraard vrij, ook in dit stadium van de procedure, om ter besparing van verdere kosten en ter afdekking van de wederzijdse procesrisico’s de zaak buiten een meervoudige comparitie om te beëindigen door middel van een minnelijke regeling. Dit tussenarrest kan daarbij wellicht als richtsnoer dienen.
6.6.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

7.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen – [appellant] , [geintimeerde 2] , [geintimeerde 3] en [geintimeerde 4] in persoon en [music productions] deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is – vergezeld van hun advocaten, zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met de hiervoor onder 6.4.4. vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van 16 april 2019 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en hun advocaten in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat het hof na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
bepaalt dat partijen kopieën van de hiervoor onder 6.4.5 bedoelde informatie
uiterlijk twee weken voor de comparitiedienen te doen toekomen aan de wederpartij en aan het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.AE. Uniken Venema, M.A. Wabeke en A.A. Quaedvlieg en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 april 2019.
griffier rolraadsheer