ECLI:NL:GHSHE:2019:1029
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in Dexia-zaak met betrekking tot effectenleaseovereenkomsten en rol van tussenpersoon
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die door de geïntimeerde zijn afgesloten met een rechtsvoorganger van Dexia, waarbij de rol van de tussenpersoon centraal staat. De geïntimeerde heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat Dexia aansprakelijk is voor schade die hij heeft geleden door het aangaan van deze overeenkomsten, en dat Dexia zijn zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter heeft de vorderingen van Dexia in conventie afgewezen en in reconventie de vorderingen van de geïntimeerde toegewezen.
Dexia heeft hoger beroep ingesteld en zes grieven aangevoerd, waarbij zij onder andere betoogt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat zij tekort is geschoten in haar zorgplicht. De geïntimeerde heeft incidenteel appel ingesteld en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis voor zover zijn vordering met betrekking tot de wettelijke rente niet is toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat Dexia tekort is geschoten in haar zorgplicht, maar partijen verschillen van mening over de omvang van de schadevergoedingsplicht van Dexia.
Het hof heeft de geïntimeerde toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat de tussenpersoon hem heeft geadviseerd en dat Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. De uitspraak van het hof houdt in dat de zaak wordt aangehouden voor bewijslevering door de geïntimeerde, waarbij de rol van de tussenpersoon en de zorgplicht van Dexia cruciale elementen zijn in de beoordeling van de schadevergoedingsplicht.