Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een geschil tussen buren over het onderhoud van een greppel voor waterafvoer en de aanwezigheid van coniferen en een schutting tussen hun percelen. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.J. Biesheuvel, hebben in hoger beroep vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. C.A. Gobbens. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij verschillende data van eerdere uitspraken zijn genoemd. De procedure omvatte een gerechtelijke plaatsopneming en een comparitie van partijen, waarbij geen minnelijke regeling werd bereikt.
Het hof heeft vastgesteld dat de coniferen op het perceel van de geïntimeerden de hoogte van twee meter overschrijden, maar heeft geoordeeld dat dit geen reden is om de vordering tot verwijdering van de coniferen toe te wijzen. De appellanten hebben niet voldoende bewijs geleverd dat de geïntimeerden hun verplichtingen met betrekking tot het onderhoud van de greppel niet nakomen. Het hof concludeert dat de vorderingen van de appellanten niet toewijsbaar zijn en bevestigt de eerdere vonnissen van de rechtbank. De appellanten worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.