ECLI:NL:GHSHE:2018:802

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
200.156.272_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen schuldeiser en kredietnemer over geldlening, boetes en rente

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een geschil tussen een schuldeiser en een kredietnemer. De kredietnemer, aangeduid als Vast Goed B.V., heeft een beroep gedaan op een geldlening die in verschillende tranches is verstrekt tussen 2005 en 2006. De totale hoofdsom van de leningen bedraagt € 10.300.000. De schuldeiser, Eagle Corporate S.A., heeft de hoofdsommen niet gemotiveerd weersproken, maar heeft wel betoogd dat er discrepanties zijn in de vordering. Het hof heeft geoordeeld dat Eagle niet voldoende onderbouwd heeft betwist dat de hoofdsommen zijn verstrekt en dat er geen plaats is voor tegenbewijs.

Het hof heeft ook de rentevordering van de kredietnemer beoordeeld. De gevorderde rente tot en met 31 december 2006 is toegewezen, maar de rente vanaf 1 januari 2007 is afgewezen omdat de kredietnemer niet voldoende heeft toegelicht waarom deze rente verschuldigd zou zijn. De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag is toegewezen vanaf 1 maart 2010 tot de dag der algehele voldoening.

In de uitspraak heeft het hof de vorderingen van de partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de grieven van de kredietnemer slagen. Het bestreden vonnis van de rechtbank is gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd. Eagle is veroordeeld tot betaling van € 9.919.687 aan de kredietnemer, en de andere geïntimeerde partij is veroordeeld tot betaling van € 751.250. De proceskosten zijn ook aan de zijde van de kredietnemer toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.156.272/01
arrest van 27 febuari 2018
in de zaak van
[Vast Goed] Vast Goed [vestigingsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. C.B.P. Kroep te Enschede,
tegen
in zaak I
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] , Monaco,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: B.S. Friedberg te Amsterdam,
en
in zaak II
Eagle Corporate S.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Britse Maagdeneilanden,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Eagle,
advocaat: B.S. Friedberg te Amsterdam,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 6 oktober 2015 en 29 november 2016 in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder nummers C/04/101866/HAZA 10-488 (zaak I) en C/04/103054/HAZA 10-626 (zaak II) gewezen vonnissen van 2 maart 2011 en 12 maart 2014.

8.Het tussenarrest van 29 november 2016

Bij genoemd arrest heeft het hof Eagle in de gelegenheid gesteld te reageren op een berekening van hetgeen Eagle op grond van de LA en ALA 1 tot en met 12 aan [appellante] verschuldigd is. [appellante] had deze berekening overgelegd als productie 6 bij de op 29 december 2015 genomen antwoordmemorie na tussenarrest van 6 oktober 2015.

9.Het verdere verloop van de procedure

Eagle heeft vervolgens een antwoordakte van 17 januari 2017 genomen. Zij heeft daarbij producties overgelegd.
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

10.De verdere beoordeling

10.1.
Eagle heeft de door [appellante] gespecificeerde hoofdsommen, die in 2005 en 2006 ten titel van geldlening zijn verstrekt, niet gemotiveerd weersproken (productie 6 bij antwoordmemorie na tussenarrest van 6 oktober 2015):
- 24 februari 2005 LA € 1.000.000
- 16 juni 2005 ALA 1 € 450.000
- 19 juli 2005 ALA 2 € 1.000.000
- 18 augustus 2005 ALA 3 € 1.000.000
- 19 november 2005 ALA 4 € 1.000.000
totaal: € 4.450.000
- 21 februari 2006 ALA 5 € 150.000
- 10 april 2006 ALA 6 € 2.000.000
- 20 juni 2006 ALA 7 € 100.000
- 24 augustus 2006 ALA 8 € 500.000
- 5 september 2006 ALA 9 € 500.000
- 27 september 2006 ALA 10 € 1.000.000
- 19 oktober 2006 ALA 11 € 1.000.000
- 20 oktober 2006 (ALA 11) € 500.000
- 21 december 2006 ALA 12 € 100.000
totaal: € 5.850.000.
Deze uitgeleende bedragen zijn in het tussenarrest van 29 november 2016 aangeduid als LA en ALA 1 tot en met 12. De stelling van Eagle dat sprake is van discrepanties tussen de oorspronkelijke vordering en voornoemde productie 6 doet niet ter zake. Deze stelling betreft niet de hoofdsommen die in 2005 en 2006 ten titel van geldlening zijn verstrekt. Eagle wordt dan ook niet gevolgd in haar betoog dat [appellante] niet zou hebben voldaan aan zijn stelplicht. Nu Eagle de omvang van bovenstaande posten onvoldoende onderbouwd heeft betwist, staan deze vast en is er geen plaats voor het leveren van tegenbewijs.
10.2.
[appellante] heeft daarnaast in zijn specificatie posten (hoofdsommen) genoemd die als volgt zijn omschreven:
- 6 juni 2007 Minardi $500.000,- € 370.837
- 30 augustus 2007 Minardi $250.000,- € 183.837
- 19 september 2007 Minardi $250.000,- € 179.417
- 1 november 2007 Minardi $250.000,- € 173.539
- 26 november 2007 Lux Classique € 25.000
- 28 november 2007 4S3 Marketing ( [naam] ) € 15.000.
[appellante] heeft, ondanks het verzoek van het hof in het tussenarrest van 6 oktober 2015, niet uitgelegd dat en waarom deze posten op grond van de LA dan wel de ALA 1 tot en met 12 voor toewijzing in aanmerking komen. Een andere grondslag voor dit onderdeel van het gevorderde is ook niet naar voren gebracht. Deze posten komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
10.3.
De hoofdsommen zijn dan ook in totaal € 4.450.000 en € 5.850.000. De totale hoofdsom is € 10.300.000. Daarop moeten de ontvangen betalingen in mindering worden gebracht: € 250.000 en € 346.112 (aflossing 21 juni 2007 en betaling 18 april 2007), in overeenstemming met voornoemde productie 6. Het door Eagle genoemde bedrag van € 233.042,59 (datum 15 augustus 2006) is al in de berekening van [appellante] in mindering gebracht.
10.4.
De door [appellante] gevorderde overeengekomen rente zal tot en met 31 december 2006 (€ 215.799) worden toegewezen, nu de rentespecificatie voldoende is toegelicht en niet gemotiveerd is weersproken.
10.5.
Vanaf 1 januari 2007 zal geen overeengekomen rente worden toegewezen. [appellante] heeft immers, ondanks de opdracht van het hof, de volgens hem vanaf 1 januari 2007 verschuldigde overeengekomen rente niet voldoende toegelicht. In zijn berekening, overgelegd als voornoemde productie 6, heeft hij in weerwil van het tussenarrest van 6 oktober 2015 hoofdsommen opgenomen die niet voor toewijzing in aanmerking komen (zie 10.2 hiervoor). Deze posten zijn, naar bij gebreke van een toelichting moet worden aangenomen, meegenomen als grondslag voor de renteberekening. Daarom kan het hof niet uitgaan van deze renteberekening.
10.6.
De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag zal zoals subsidiair gevorderd worden toegewezen vanaf 1 maart 2010 tot de dag der algehele voldoening.
10.7.
Eagle betoogt in haar laatste akte dat zij bepaalde bedragen, die volgens het tussenarrest van 29 november 2016 aan haar ten titel van geldlening zijn verstrekt, niet heeft ontvangen. Dit betoog is reeds verworpen en voor zover dit nog nieuwe aspecten betreft tardief, en kan daarom verder buiten beschouwing blijven.
10.8.
Het argument dat Eagle gerechtigd is bedragen in verrekening te brengen is reeds verworpen in het tussenarrest van 29 november 2016.
Bovendien is Eagle in het tussenarrest van 29 november 2016 niet in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of zij gerechtigd is bepaalde bedragen in verrekening te brengen. Haar opmerkingen daarover in haar laatste akte moeten dan ook om die reden buiten beschouwing blijven.
10.9.
De afrekening tussen partijen, gelet op de tussenarresten en hetgeen hiervoor is overwogen, is als volgt:
te betalen door Eagle
€ 4.450.000
€ 5.850.000
€ 215.799
-/- € 250.000
-/-
€ 346.112
Totaal € 9.919.687
te betalen door [geïntimeerde] (tussenarrest van 6 oktober 2015, 3.33; tussenarrest van 29 november 2016, 6.7.1-6.7.7)
1-2 € 2.500 x 2 € 5.000
3-6, 8, 10, 13 en 15 € 25.000 x 8 € 200.000
7 nihil
9 € 25.000
11-12 € 25.000 x 2 € 50.000
14 € 2.500
16
€ 468.750
totaal € 751.250
De wettelijke rente zal zoals gevorderd worden toegewezen vanaf 26 maart 2010.
10.10.
De conclusie van het voorgaande is dat de grieven slagen en geen verdere bespreking behoeven, dat het bestreden vonnis van 12 maart 2014 moet worden bekrachtigd voor zover het gaat om de vordering van [geïntimeerde] in reconventie en voor het overige moet worden vernietigd, dat het door Eagle in reconventie gevorderde moet worden afgewezen en dat het door [appellante] gevorderde moet worden toegewezen als na te melden. De vordering van [appellante] [geïntimeerde] te veroordelen tot het ter beschikking stellen van documenten waaruit de oorsprong en de omvang van alle verpande sponsorvergoedingen blijken zal worden afgewezen, zoals is overwogen onder 3.50 en 3.51 van het tussenarrest van 6 oktober 2015. [geïntimeerde] en Eagle zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep tegen een comparitievonnis van 2 maart 2011 nu geen grieven zijn aangevoerd tegen dat vonnis.
10.11.
[geïntimeerde] en Eagle zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van [appellante] worden veroordeeld:
in eerste aanleg in zaak I en in zaak II:
- voor exploot dagvaarding € 88,89 en € 83,89,
- voor vast recht € 4.951,- en € 4.951,-, en
- voor salaris advocaat:
- exploten dagvaarding 2
- 2x repliek in conventie en antwoord in reconventie 3
- 2x dupliek in reconventie 1
- comparitie in beide zaken 2
- 3 enquêtezittingen (zaak Eagle) 1½
- conclusie na enquête ½
- pleidooi 2
- akte eisvermeerdering in 1 zaak ½
totaal 12,5 punten
x tarief VIII € 3.211,-
in hoger beroep
- voor exploot dagvaarding € 77,52,
- voor vast recht € 5.114,-,
- voor salaris advocaat: memorie 1, pleidooi 2, memorie ½, tarief VIII € 4.580.

11.De uitspraak

verklaart [geïntimeerde] en Eagle niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen het vonnis van 2 maart 2011;
bekrachtigt het bestreden vonnis van 12 maart 2014 in zaak I en in zaak II, doch alleen voor zover de vorderingen van [geïntimeerde] in reconventie zijn (of de vordering is) afgewezen;
vernietigt het bestreden vonnis van 12 maart 2014 in zaak I en in zaak II voor het overige;
en opnieuw rechtdoende
veroordeelt Eagle € 9.919.687 (negen miljoen negenhonderdnegentienduizend zeshonderdzevenentachtig euro) aan [appellante] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2010 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] € 751.250 (zevenhonderdeenenvijftigduizend tweehonderdvijftig euro) aan [appellante] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2010 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] en Eagle in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [appellante] begroot op € 172,78 voor verschotten, € 9.902,- voor vast recht en € 40.137,50 voor salaris advocaat in eerste aanleg, en in hoger beroep op € 77,52 voor verschotten, € 5.114,- aan vast recht en € 16.030,- voor salaris advocaat, en voor nakosten € 131 indien dit arrest niet wordt betekend dan wel € 199 indien dit arrest wordt betekend;
wijst af de vordering in reconventie van Eagle;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Arnoldus-Smit, L.S. Frakes en T. Rothuizen-van Dijk en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 februari 2018.
griffier rolraadsheer