In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heer [belanghebbende] tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg, waarin een naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Roermond. De naheffingsaanslag van € 2,60 voor parkeerbelasting en € 59 aan kosten werd opgelegd omdat de parkeercontroleur geen geldig parkeerkaartje in de auto van belanghebbende kon vinden. Belanghebbende betwist echter dat er geen geldig parkeerkaartje aanwezig was en stelt dat hij een parkeerbonnetje had gekocht en deze op het dashboard had gelegd.
Tijdens de zitting bij het Hof op 8 januari 2018 werd belanghebbende gehoord, terwijl de Heffingsambtenaar niet verscheen. Het Hof oordeelt dat de bewijslast bij de Heffingsambtenaar ligt om aan te tonen dat er geen geldig parkeerkaartje aanwezig was. Belanghebbende heeft verklaard dat hij zijn auto om 13:55 uur parkeerde en dat het parkeerkaartje om 14:09 uur geldig was. Het Hof concludeert dat de Heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd om de naheffingsaanslag te rechtvaardigen, aangezien er geen foto is van het dashboard waarop het parkeerkaartje zichtbaar zou zijn geweest.
Het Hof verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en de naheffingsaanslag, en gelast dat de Heffingsambtenaar de griffiekosten aan belanghebbende vergoedt. De totale kosten voor vergoeding worden vastgesteld op € 2.538,50, inclusief de kosten van bezwaar en de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof.