ECLI:NL:GHSHE:2018:5279

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
18 december 2018
Zaaknummer
200.192.263_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en rechtsbijstand: de keuze van de advocaat en de gevolgen van vertrouwensbreuk

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen de onderlinge waarborgmaatschappij ZLM en een verzekerde, aangeduid als [geïntimeerde]. De kern van het geschil betreft de uitleg van de polisvoorwaarden van een rechtsbijstandsverzekering die ZLM aan [geïntimeerde] heeft verstrekt. [geïntimeerde] had een verzekeringsovereenkomst gesloten met ZLM voor rechtsbijstand in een juridisch geschil met zijn voormalig werkgever. ZLM had de belangen van [geïntimeerde] laten behartigen door een netwerkadvocaat, mr. J.P. Quist. Echter, na een vertrouwensbreuk met mr. Quist, wenste [geïntimeerde] een andere advocaat in te schakelen, mr. D.J.C. Hans. ZLM weigerde de kosten van deze nieuwe advocaat te vergoeden, wat leidde tot een rechtszaak.

De kantonrechter oordeelde in eerste aanleg dat ZLM verplicht was de kosten van mr. Hans te vergoeden, omdat de polisvoorwaarden niet zo beperkt mochten worden uitgelegd dat ZLM slechts één advocaat mocht inschakelen. ZLM ging in hoger beroep en voerde aan dat er geen vertrouwensbreuk was en dat zij niet verplicht was om meer dan één advocaat in te schakelen. Het hof oordeelde dat de uitleg van de polisvoorwaarden in het voordeel van de consument, [geïntimeerde], moest zijn. Het hof bevestigde dat ZLM niet kon volstaan met het inschakelen van slechts één advocaat, vooral niet in het geval van een vertrouwensbreuk.

De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij ZLM de gelegenheid kreeg om te reageren op de argumenten van [geïntimeerde] met betrekking tot de factuur van mr. Hans. Het hof benadrukte dat de keuze van de advocaat en de gevolgen van een vertrouwensbreuk cruciaal zijn in het kader van rechtsbijstandsverzekeringen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.192.263/01
(zaaknummer rechtbank 4273614 / 15-3964)
arrest van 18 december 2018
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ ZLM U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: ZLM,
advocaat: mr. J.M. de Jonge te Goes,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M.R. Minekus te Middelburg.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot dan toe verwijst het hof naar zijn tussenarrest van 19 juli 2016. Ter uitvoering daarvan heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarvan is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens heeft ZLM een memorie van grieven genomen, tevens vermeerdering van eis, met producties, waarna [geïntimeerde] een memorie van antwoord heeft genomen, eveneens met producties.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat uit van de volgende feiten.
2.2
[geïntimeerde] heeft met ZLM een verzekeringsovereenkomst gesloten strekkende tot het
verlenen van rechtsbijstand. De uitvoering van deze overeenkomst is overgelaten aan de
Stichting Rechtsbijstand ZLM. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van
toepassing.
2.3
De algemene voorwaarden houden, voor zover hier van belang, in:
“6. Verlenen van rechtsbijstand.
[…]
Als het nodig is om namens verzekerde een gerechtelijke of administratieve procedure te voeren, dan heeft verzekerde de keuze om de zaak door ons te laten uitvoeren of door een zelfgekozen advocaat.
In alle gevallen geven alleen wij de opdracht aan de advocaat of externe deskundige. Ook zijn wij niet verplicht om meer dan één advocaat of externe deskundige in te schakelen.
Wat zijn de regels bij het inschakelen van een advocaat?
Schakelen wij een advocaat in om de belangen van de verzekerde te behartigen in een gerechtelijke of administratieve procedure? Dan mag de verzekerde zelf de advocaat kiezen. In andere gevallen bepalen wij de keuze van de advocaat.
In alle gevallen geldt:
[…]
 Wij geven namens de verzekerde de opdracht aan de advocaat. De verzekerde geeft ons hiervoor toestemming. De verzekerde kan deze toestemming niet meer intrekken. […]”
2.4
In mei 2014 heeft [geïntimeerde] zich gewend tot ZLM ter zake van een juridisch geschil met zijn voormalig werkgever. ZLM heeft de belangen van [geïntimeerde] op haar kosten door een advocaat laten behartigen en heeft [geïntimeerde] daartoe een netwerkadvocaat aangeraden. Op aanbeveling van ZLM kwam tussen [geïntimeerde] en mr. J.P. Quist (hierna: mr. Quist), advocaat te [vestigingsplaats] , een overeenkomst van opdracht tot stand.
2.5
Op het moment dat de ex-werkgever van [geïntimeerde] een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, team kanton, aanhangig had gemaakt, wenste [geïntimeerde] ook in deze procedure te worden bijgestaan door een advocaat. [geïntimeerde] heeft voor deze procedure gebruik willen maken van de diensten van mr. Quist, waarmee ZLM zich akkoord verklaard heeft. ZLM heeft [geïntimeerde] toegezegd de kosten die met de belangenbehartiging gemoeid zijn te vergoeden tot een bedrag van € 25.000,00.
2.6
Een dochter van [geïntimeerde] heeft op 24 maart 2015 namens haar vader contact opgenomen met ZLM en aangegeven dat [geïntimeerde] een andere advocaat wenst in te schakelen. Tussen [geïntimeerde] en ZLM is veelvuldig gecorrespondeerd over het inschakelen van een nieuwe advocaat. ZLM heeft [geïntimeerde] aangegeven dat, indien de samenwerking met mr. Quist zou eindigen, dit ook het einde van de polisdekking zou betekenen. Een beroep op de in de polisvoorwaarden opgenomen geschillenregeling is door ZLM niet gehonoreerd. [geïntimeerde] heeft eind maart 2015 aan ZLM bericht de overeenkomst van opdracht met mr. Quist te hebben beëindigd. Het beëindigen van de opdracht is door mr. Quist bevestigd aan [geïntimeerde] .
2.7
[geïntimeerde] heeft zich vervolgens gewend tot mr. D.J.C. Hans (hierna: mr. Hans), advocate te [vestigingsplaats] om zijn belangen te laten behartigen. Mr. Hans heeft [geïntimeerde] bijgestaan in zijn geschil met zijn voormalige werkgever. Kort voor de in de zaak bepaalde zitting heeft mr. Hans de overeenkomst opgezegd, kort gezegd omdat [geïntimeerde] een volgens mr. Hans voor hem gunstig schikkingsvoorstel niet wenste te aanvaarden. Op de zitting is de het geschil tussen [geïntimeerde] en zijn ex-werkgever alsnog geschikt waarmee de procedure is geëindigd.
2.8
Mr. Hans heeft voor haar werkzaamheden een bedrag van € 8.721.68 in rekening gebracht en deze declaratie ter betaling gezonden aan ZLM. ZLM is niet bereid gebleken de factuur van mr. Hans te voldoen.

3.De beslissing in eerste aanleg en de vordering in hoger beroep

3.1.
De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en ZLM veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 8.721,68, vermeerderd met rente en kosten. Daartoe oordeelde de kantonrechter over de kern van het geschil tussen partijen dat de hiervoor onder 2.3 aangehaalde polisvoorwaarde niet zo beperkt mag worden uitgelegd dat ZLM voor de geheel te voeren procedure door haar verzekerde kan volstaan met het inschakelen van één advocaat en dat het haar verzekerde bij een vertrouwensbreuk met de ingeschakelde advocaat – zoals hier het geval is – niet is toegestaan een andere advocaat in te schakelen. Een vertrouwensbreuk is een goede reden voor een verzekerde om verder te willen gaan met een andere advocaat, aldus de kantonrechter. Ten slotte heeft de kantonrechter geconstateerd dat ZLM geen bezwaar heeft gemaakt tegen dubbele kosten als gevolg van het feit dat de rechtsbijstand in een laat stadium wordt overgenomen, en biedt de urenverantwoording die bij de declaratie van mr. Hans is gevoegd, voldoende houvast voor de vaststelling van de te vergoeden kosten van rechtsbijstand.
3.2
ZLM heeft onder aanvoering van negen grieven geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis, niet-ontvankelijk verklaring van [geïntimeerde] in zijn vorderingen, althans die vorderingen hem te ontzeggen, terugbetaling van een bedrag van € 9.868,53 te vermeerderen met rente en veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
Het hof ziet aanleiding de tweede, derde en vierde grief gezamenlijk te bespreken. Deze grieven zien op de uitleg van de onder 2.3 vermelde toepasselijke polisvoorwaarden. Afdeling 6 van de algemene voorwaarden houdt uitdrukkelijk in dat ZLM namens verzekerde opdracht geeft aan de advocaat. Ook staat er dat alleen ZLM de opdracht aan de advocaat zal geven en dat zij niet verplicht is meer dan één advocaat in te schakelen.
4.2
Het hof oordeelt als volgt. Nu niet in geschil is dat over deze polisvoorwaarden tussen partijen niet is onderhandeld, is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. Voorts dient tot uitgangspunt dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen (vgl. HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435, NJ 2006, 326). Als een beding in de algemene voorwaarden voor meerdere uitleg vatbaar is (artikel 6:238 lid 2 BW) dient de voor de consument meest gunstige uitleg te prevaleren.
4.3.
ZLM stelt zich op het standpunt dat zij en niet [geïntimeerde] de opdrachtgever van mr. Quist is. Dat standpunt kan het hof niet volgen. Zoals in de polisvoorwaarden staat, treedt ZLM namens [geïntimeerde] , de verzekerde, op bij het geven van de opdracht. In de algemene voorwaarden staat: “
In alle gevallen geldt:[…]
Wij geven namens de verzekerde de opdracht aan de advocaat.” Dat betekent dat een overeenkomst tot stand komt tussen [geïntimeerde] en de advocaat. ZLM, als vertegenwoordiger, wordt geen partij bij de overeenkomst. In de algemene voorwaarden staat ook “
In alle gevallen geven alleen wij de opdracht aan de advocaat[…]”. Dat kan – in de context van de overige bepalingen van de algemene voorwaarden – redelijkerwijs niet zo worden uitgelegd als ZLM dat doet: volgens haar zou zij hebben bedongen dat zij die opdracht voor zichzelf geeft en dus de opdrachtgever is, hetgeen betekent dat zij alleen de bevoegdheid heeft de overeenkomst van opdracht met een advocaat te beëindigen. Dat zou echter het recht op vrije advocaatkeuze van de verzekerden – zoals ook in de polisvoorwaarde is onderkend voor het geval van een gerechtelijke procedure waarvan hier sprake is – wezenlijk kunnen beperken; deze uitleg is niet te verenigen met de expliciete bepaling dat de opdracht
namens de verzekerdewordt gegeven en is niet te verenigen met de functie van een advocaat als belangenbehartiger van de verzekerde. Daarbij kan geen verschil maken dat in de zaak geen verplichte rechtsbijstand door een advocaat was vereist, zoals ZLM stelt. Het hof volgt ZLM daarom niet in haar uitleg.
4.4
Volgens ZLM is de zin “
Ook zijn wij niet verplicht om meer dan één advocaat[…]
in te schakelen”, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, niet voor meer dan één uitleg vatbaar. Het hof kan hierin niet met ZLM meegaan. Het gaat hier om een beding waarover niet tussen partijen is onderhandeld en dat niet (voldoende) duidelijk is, maar voor meerdere uitleg vatbaar is. Het kan immers op twee manieren worden gelezen: enerzijds de door ZLM voorgestane uitleg, namelijk dat ZLM nooit verplicht is een tweede of opvolgend advocaat in te schakelen, en anderzijds de door [geïntimeerde] bepleite uitleg, namelijk dat ZLM niet verplicht is méér dan één advocaat tegelijkertijd in te schakelen. Door ZLM is geen bij de polisvoorwaarden behorende toelichting overgelegd die de door haar voorgestane uitleg ondersteunt. Bovendien geldt dat [geïntimeerde] consument is en ZLM de gebruiker is van haar polisvoorwaarden. Daarom moet de voor [geïntimeerde] gunstigste uitleg prevaleren. In dit geval is de uitleg dat slechts één advocaat tegelijkertijd zal worden ingeschakeld voor de consument gunstiger, omdat dat betekent dat wel dekking bestaat voor de kosten van een eventueel opvolgend advocaat. Het betoog van ZLM dat [een dochter van geintimeerde] de opdrachtgeefster van mr. Hans zou zijn, miskent dat [geïntimeerde] zich door zijn dochter, die de Nederlandse taal beter machtig is dan hijzelf, mag laten vertegenwoordigen. Concrete feiten en omstandigheden die er op wijzen dat [een dochter van geintimeerde] niet namens haar vader handelde, maar in eigen naam, als contractuele wederpartij van de advocaat, zijn niet gesteld.
4.5.
Grieven II, III en IV falen daarom.
Grief V
4.6
Volgens ZLM is er geen sprake (geweest) van een vertrouwensbreuk tussen [geïntimeerde] en mr. Quist. Die grief faalt. In een e-mail van 25 maart 2015 legt [een dochter van geintimeerde] , namens haar vader, duidelijk uit waarom haar vader niet tevreden is met de wijze waarop mr. Quist de zaak behandelt. Voor mr. Quist is dat standpunt ook de reden geweest om de behandeling van de zaak te staken. Dat kan niet anders dan als een vertrouwensbreuk tussen [geïntimeerde] en die advocaat worden uitgelegd. Van dubieuze motieven blijkt niets uit het dossier.
Grief VI
4.6
De kantonrechter overwoog dat niet relevant was of [een dochter van geintimeerde] bevoegd was haar vader te vertegenwoordigen, omdat mr. Quist zelf de overeenkomst tussen hem en [geïntimeerde] (ook) heeft opgezegd. Het hof leest grief VI aldus, dat daarin wordt betoogd dat [een dochter van geintimeerde] haar vader ter zake van de beëindiging van de relatie met mr. Quist niet, althans niet bevoegd, heeft vertegenwoordigd. Het hof kan ZLM daarin niet volgen. Als [een dochter van geintimeerde] de overeenkomst tussen [geïntimeerde] en mr. Quist heeft beëindigd dan heeft zij dat krachtens volmacht in naam van haar vader gedaan, die immers werd bijgestaan door mr. Quist. Ook hier zijn geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die er op wijzen dat [een dochter van geintimeerde] niet namens haar vader handelde, maar in eigen naam.
Grieven VII en VIII
4.7.
Grief VII faalt, omdat de grief voortbouwt op de hiervoor verworpen uitleg van de algemene voorwaarden. Grief VIII kan niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden want met grief IX (zie hierna) wordt het debat over de hoogte van de factuur van mr. Hans volledig onderdeel van het debat in hoger beroep.
Grief IX
4.8
ZLM betoogt dat voor meer dan 20 uur geen adequate verantwoording in het dossier te vinden is en dat uren gefactureerd zijn, die niet ten behoeve van [geïntimeerde] zijn besteed. ZLM verwijst daarvoor naar haar productie 21 waar bij de betwiste posten door ZLM steeds een korte opmerking is gemaakt. [geïntimeerde] is in zijn memorie van antwoord uitgebreid ingegaan op de verwijten van ZLM (randnrs. 82 tot en met 161). ZLM heeft nog niet de gelegenheid gehad daarop te reageren. De zaak zal daarom naar de rol van 15 januari 2019 worden verwezen voor het nemen van een korte antwoordakte door ZLM doch uitsluitend om te reageren op het gestelde onder randnrs. 82 tot en met 161 in de memorie van antwoord.
Grief I
4.9
Volgens ZLM heeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat mr. Minekus de gemachtigde van [geïntimeerde] is. Het hof ziet in wat ZLM hierover betoogt geen enkele aanleiding om te oordelen dat mr. Minekus in eerste aanleg niet de gemachtigde van [geïntimeerde] zou zijn geweest. Deze grief faalt.
4.1
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van
15 januari 2019voor antwoordakte aan de zijde van ZLM over het hiervoor in 4.8. vermelde onderwerp, waarna vervolgens arrest zal worden gewezen.
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, E.J. van Sandick en P. Kuipers, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december 2018.
griffier rolraadsheer