In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Tilburg, waarin de huurovereenkomst tussen [appellant] en Stichting [stichting] werd ontbonden wegens overlast en huurachterstand. [appellant] huurt sinds 2 februari 2005 een woning van [geïntimeerde], met een huurprijs van € 422,40 per maand. Op 11 oktober 2016 heeft [geïntimeerde] [appellant] gedagvaard, met als vordering de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, met als gevolg dat de huurovereenkomst per 8 juni 2017 werd ontbonden en [appellant] werd veroordeeld tot ontruiming en betaling van de huurachterstand. [appellant] is in hoger beroep gegaan, waarbij hij een beschikking heeft ingebracht van de kantonrechter te Tilburg, waarin zijn vermogen onder bewind is gesteld. Het hof heeft besloten de zaak te verwijzen naar de rol om [appellant] de gelegenheid te bieden zich uit te laten over de gevolgen van het bewind voor de procedure en om de bewindvoerder op te roepen. De verdere beoordeling en beslissing zijn aangehouden.