Uitspraak
hierna aan te duiden als: [geïntimeerde],
11.Het tussenarrest van 19 juni 2018
12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling
12 november 2018 blijkt van een verhoging van € 450,35, gebaseerd op het totaalbedrag van die nieuwe offerte ad € 2.585,- exclusief BTW = € 3.127,85 inclusief BTW.
De aanvulling op het voorschot houdt verband met aanvullende werkzaamheden, die niet waren opgenomen in de oorspronkelijke prijsopgave van de deskundige en die noodzakelijk zijn om de deskundige in staat te stellen om zijn hiervoor genoemde opdracht te vervullen. Gelet op de omstandigheden van dit geding dient ook het voorschot ter zake deze kosten gelijkelijk ten laste van partijen te worden gebracht. [geïntimeerde] heeft geen overtuigende argumenten aangevoerd ter onderbouwing van zijn standpunt dat [appellante] het aanvullende voorschot uitsluitend voor háár rekening dient te nemen.
Gelet op de tijd die is verstreken sinds de deskundigenbenoeming (in juni 2018), en mede gelet op de omvang van het door de deskundige begrote bedrag van de aanvulling, acht het hof geen termen aanwezig om, zoals [geïntimeerde] aangeeft, partijen in staat te stellen om offertes te vragen voor het verrichten van (hun deel van) de benodigde werkzaamheden door een derde. Het hof laat hierbij meewegen dat niet ondenkbaar is dat (ook) hierover tussen partijen verschil van mening ontstaat, des te meer nu, zoals eerder overwogen, partijen het niet eens zijn over het antwoord op de vraag of de funderingen zich, al dan niet (gedeeltelijk), bevinden op het perceel van [appellante] .