Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 29 mei 2017;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 20 april 2018;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 20 augustus 2018.
- de man, bijgestaan door mr. J.M. Molkenboer;
- de vrouw, bijgestaan door mr. S. Kandemir.
3.De beoordeling
- de man veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen een bedrag van € 14.862,02;
- de man voorwaardelijk veroordeeld (indien en voor zover de echtscheidingsbeschikking van 22 juni 2017 is of zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en niet eerder dan met ingang van de dag dat de beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen een bedrag van € 5.000,--;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- tien gouden armbanden (grief 1);
- hypotheekbetalingen (grief 2);
- de “mehir” (grief 3).
manhet volgende aan.
vrouwheeft hiertegen verweer gevoerd. De man wilde graag een nieuwe auto kopen. Hiervoor heeft hij tien gouden armbanden van de vrouw “geleend” en vervolgens verkocht. Ter compensatie van die verkochte armbanden, hebben partijen afgesproken dat de man aan de vrouw later de gouden sieraden zou terug geven of betalen.
hofoverweegt als volgt.
ookvan de overeenkomstige toepassing is afgeweken. Andere grondslagen dan art. 4.1 heeft de vrouw niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken.
manhet volgende aan.
vrouwheeft hiertegen verweer gevoerd. De man betaalde haar niet maandelijks € 700,-- voor het voldoen van de hypotheekrente. De vrouw heeft het door haar aan hypotheekrente betaalde bedrag van € 7.204,26 voldaan uit haar eigen vermogen. Op grond van art. 7.2 van de huwelijkse voorwaarden dient de man dit bedrag aan de vrouw terug te betalen.
hofoverweegt als volgt.
man– kort samengevat – het volgende aan.
vrouwheeft hiertegen verweer gevoerd. De overeenkomst van ‘mehir’ is rechtsgeldig en dient door de man te worden nagekomen. Het bedrag in de overeenkomst ziet uitdrukkelijk op euro’s.
hofoordeelt als volgt.
tussen partijen(cursivering hof) blijkt niet uit het door haar in eerste aanleg als productie 6 bij haar verweerschrift overgelegde document. Het document is niet door partijen zelf maar alleen door anderen ondertekend. In hoeverre derden partijen kunnen binden is door de vrouw niet gesteld noch anderszins gebleken uit de gedingstukken. Het voorgaande brengt met zich dat het inleidend verzoek van de vrouw de man te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van 5.000,-- (ongeacht of dit een bedrag in euro’s of in lira’s is), alsnog moet worden afgewezen. Hetgeen de vrouw in eerste aanleg heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Het voorgaande betekent dat de grief van de man slaagt. Het hof zal de bestreden beschikking op dit punt dan ook vernietigen.