Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4272945 / 15-3950)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep en het herstelexploot;
- het exploot van anticipatie van 14 november 2016;
- de akte van [geïntimeerde] ;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- de pleitnotities in schriftelijk pleidooi van [appellante] ,
- de repliek-pleitnotities van [geïntimeerde] met producties.
3.De beoordeling
Partijen:
“Verkoper”
“Koper”.
“Kredietportfolio”) opgebouwd bestaande uit de kredietovereenkomsten (hierna:
“Kredietovereenkomsten”) zoals opgesomd in Bijlage 1. (…).
“Overeenkomsten”) over te dragen aan Koper overeenkomstig de voorwaarden zoals opgesteld in deze akte (hierna:
“Akte”).
1.Overdracht
PORTFOLIO PURCHASE AGREEMENT
Crédit Agricole Consumer Finance Nederland B.V.(…)
Ribank N.V.(…)
De Nederlandsche Voorschotbank B.V.(…)
[holding] Holding Ltd(…)
“Sellers”and each as a
“Seller”and together with CACF, the Purchaser and the Guarantor as the
“Parties”and each indivdually as a
“Party”.
Schedule 12to this Agreement (the aforementioned sales and transfers hereinafter jointly referred to as the
“Transaction”).
1.DEFINITIONS AND INTERPRETATION
6.PURCHASE AND SALE OF THE FORWARD FLOW PORTFOLIO
Forward Flow Credit Claims”), together with the Beneficiary Rights relating thereto (if any), subject to the terms and conditions set out in this Agreement (to the extent applicable) and
Schedule 12hereto."
"de kredietgever en de leverancier verboden [is] enige andere vorm van kredietvergoeding te bedingen, in rekening te brengen of te aanvaarden dan (…) b. een vergoeding die verschuldigd wordt ingeval de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie".Op grond van deze bepaling is de kredietgever gerechtigd om voor de specifiek omschreven situatie met de kredietnemer een vertragingsvergoeding overeen te komen. In de door [geïntimeerde] overgelegde (kopie van de) kredietovereenkomst en algemene voorwaarden is echter geen bijzondere bepaling over een vertragingsvergoeding ingeval van nalatig blijven door de kredietnemer na ingebrekestelling aan te wijzen. Dat betekent dat de gevorderde contractuele vertragingsvergoeding ad 11,6 % per jaar moet worden afgewezen. Voor zover in hoger beroep een hoofdsom verschuldigd blijft, is dan ook slechts de subsidiair gevorderde wettelijke rente van artikel 6:119 BW toewijsbaar.