ECLI:NL:GHSHE:2018:5001

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
20-000780-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake medeplegen van het te koop aanbieden van stoffen bestemd voor hennepteelt

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van het te koop aanbieden of voorhanden hebben van stoffen, voorwerpen en gegevens die bestemd zijn voor de voorbereiding of vergemakkelijking van bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt. De rechtbank had de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigt de bewezenverklaring, maar verhoogt de voorwaardelijke gevangenisstraf naar 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en legt daarnaast een taakstraf op van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof overweegt dat de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, een zwaardere straf rechtvaardigen. De verdachte heeft zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan het faciliteren van illegale hennephandel, wat aanzienlijke maatschappelijke gevolgen heeft.

Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte, maar ook met het feit dat deze veroordelingen meer dan tien jaar geleden zijn. Het hof oordeelt dat een geheel voorwaardelijke straf niet passend is en dat de opgelegde straf moet bijdragen aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. De beslissing van het hof omvat ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen die verband houden met het bewezenverklaarde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000780-17
Uitspraak : 26 februari 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 21 februari 2017 in de strafzaak met parketnummer 03-702687-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis heeft de rechtbank de verdachte – kort gezegd – ter zake van het medeplegen van het te koop aanbieden of voorhanden hebben van stoffen, voorwerpen en gegevens waarvan hij weet dat deze bestemd zijn ter voorbereiding of vergemakkelijking van bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de rechtbank beslist tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat:
  • verdachte zal worden vrijgesproken en de in beslag genomen voorwerpen aan hem worden teruggegeven;
  • indien het hof tot komt tot een bewezenverklaring, verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke straf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft:
  • de opgelegde straf en de strafmotivering;
  • de beslissing op het beslag;
  • de door de rechtbank aangehaalde wetsartikelen.
Voorts worden de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen aangevuld met de aan dit arrest gehechte ruimlijst zoals vermeld op p. 83-97 van het politiedossier (naar deze ruimlijst wordt in het vonnis reeds verwezen op p. 3, voetnoot 7).
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich tezamen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het te koop aanbieden en voorhanden hebben en verkopen van stoffen, voorwerpen en gegevens bestemd ter voorbereiding of vergemakkelijking van grootschalige en/of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Met zijn handelen heeft de verdachte dus ook de illegale hennephandel gefaciliteerd. De illegale hennephandel brengt allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten met zich. Daarnaast kan het frequent gebruik van softdrugs schadelijk zijn voor de gezondheid.
Het hof neemt verder in aanmerking dat verdachte, blijkens het hem betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 december 2017, eerder onherroepelijk ter zake van overtreding van de Opiumwet is veroordeeld en te dien aanzien een transactie heeft betaald, alhoewel het hof er ook rekening mee houdt dat een zaak betreft die meer dan tien jaar geleden is afgedaan.
Al het voorgaande in ogenschouw genomen, kan naar het oordeel van het hof in dit geval niet worden volstaan met de geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de rechtbank en gevorderd door de advocaat-generaal. Het hof acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 11a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en het beslag en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de voorwerpen zoals vermeld op ruimlijst GS 000023 (zie bijlage).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Nieuwendijk, griffier,
en op 26 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R. Lonterman is buiten staat dit arrest te ondertekenen.