In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep van een schuldenares, hierna te noemen [appellante]. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van [appellante] in haar hoger beroep, omdat zij voorafgaand aan de indiening van haar verzoekschrift geen (volledig) minnelijk traject heeft doorlopen zoals vereist onder artikel 285 lid 1 aanhef en sub f van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank Limburg had eerder op 9 oktober 2018 het verzoek van [appellante] om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat zij te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] niet aan al haar schuldeisers een minnelijk aanbod heeft gedaan, wat een vereiste is voor de ontvankelijkheid van haar verzoek. Het hof heeft ook overwogen dat de schuldenlast van [appellante] niet vaststaat en dat het minnelijk traject niet correct is doorlopen. De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak voor schuldenaren om een goed onderbouwd minnelijk traject te doorlopen voordat zij een beroep doen op de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft [appellante] uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft.