In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling door [appellant]. Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Limburg van 9 oktober 2018, waarin het verzoek van [appellant] werd afgewezen. Het hof oordeelt dat [appellant] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat het beroepschrift geen voldoende kenbare grieven bevat. Het hof stelt vast dat het beroepschrift op 15 oktober 2018 is ingediend, binnen de appeltermijn, maar dat het geen gronden bevatte. Het hof overweegt dat, hoewel er een kopie van het vonnis aan het beroepschrift was gehecht, er geen rechtvaardiging was voor het indienen van een aanvullend beroepschrift, dat pas op 14 november 2018 werd ingediend, en dat de termijn daarvoor inmiddels was verstreken.
Het hof benadrukt dat de schuldenlast van [appellant] aanzienlijk is, met nieuwe schulden aan ZOwonen en Robin Energie, die niet op de oorspronkelijke schuldenlijst stonden. Het hof concludeert dat [appellant] niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van zijn schulden, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek te goeder trouw is geweest. De uitspraak van het hof is dat [appellant] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, en dat hij niet wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.