Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 8 augustus 2018 met bijlagen, ingekomen op 9 augustus 2018;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 9 augustus 2018 met één bijlage, ingekomen op 10 augustus 2018;
- een faxbericht van de zijde van de man van 21 augustus 2018 met als bijlage het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg, ingekomen op 21 augustus 2018.
3.De feiten
- partijen zijn op 24 februari 2010 een geregistreerd partnerschap aangegaan, zonder het maken van partnerschapsvoorwaarden;
- op 17 december 2014 heeft de vrouw het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap ingediend. Bij de bestreden beschikking is de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken;
- op 22 december 2017 is de beschikking ter zake de ontbinding van het geregistreerd partnerschap ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
4.De omvang van het geschil
- het betrekken van de echtelijke woning en de daarbij behorende hypotheek en polis in de verdeling (grief I);
- het passeren van de stelling van de man dat bij de vaststelling van de lasten van ieders aandeel in de echtelijke woning rekening gehouden moet worden met het fiscale voordeel dat de vrouw zou ontvangen indien zij de woning zou bewonen (grief II);
- de afwijzing van het verzoek van de man om vanaf 17 december 2014 een gebruiksvergoeding vast te stellen door de vrouw aan de man te voldoen (grief III).
- primairte bepalen dat de vrouw zich dient te houden aan de tussen partijen gemaakte afspraken aangaande de woning, inhoudende dat wat er ook zou gebeuren de woning van de vrouw zou blijven, evenals de daaraan verbonden hypotheek en polis, en dat voortvloeiende daaruit de woning dus niet in de verdeling betrokken behoort te worden en de man dus niet verantwoordelijk is voor de schuld voortvloeiende uit de woning en de daaraan verbonden hypotheek en polis en,
- subsidiair, indien het primaire standpunt van de man wordt gepasseerd, dat de vrouw aan de man een gebruiksvergoeding voldoet ten bedrage van de helft van de aan de woning verbonden eigenaarslasten vanaf 17 december 2014 tot het moment dat de woning zal zijn verkocht en daarbij tevens te bepalen dat er rekening wordt gehouden met het fiscale voordeel van een eigen woning dat de vrouw had kunnen hebben en, indien het verzochte wordt afgewezen,
- meer subsidiairte bepalen dat de vrouw aan de man een gebruiksvergoeding voldoet over de periode van 17 december 2014 tot en met het moment dat de woning zal zijn verkocht, waarbij de hoogte van de gebruiksvergoeding in goede justitie wordt bepaald door het hof en daarbij tevens te bepalen dat er rekening wordt gehouden met het fiscale voordeel van een eigen woning dat de vrouw had kunnen hebben.
- de man niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, dan wel al zijn grieven af te wijzen;
- de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen, eventueel op aanvullende gronden;
- kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
manhet volgende aan.
vrouwis van mening dat deze grief ten onrechte wordt voorgesteld.