ECLI:NL:GHSHE:2018:47

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
200.109.945_03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Whiplashzaak met twee ongevallen en benoeming van een neuropsycholoog

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een whiplashzaak met betrekking tot twee ongevallen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. Ph.C.M. van der Ven, heeft hoger beroep ingesteld tegen de schadeverzekeraar, vertegenwoordigd door mr. M. Hulstein. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten en vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Tijdens de comparitie is onder andere de benoeming van een neuropsycholoog besproken. Het hof heeft in eerdere arresten een deskundige benoemd, maar deze is vervangen door dr. E.M.H. van den Doel. Het hof heeft bepaald dat de rapportage van de vorige deskundige niet ter beschikking hoeft te worden gesteld aan de medisch adviseur van de schadeverzekeraar, omdat er een nieuw onderzoek zal plaatsvinden. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven over de inzage- en blokkeringsrechten van partijen met betrekking tot medische gegevens. De deskundige moet een rapport opstellen waarin hij aangeeft welke medische gegevens hij heeft ontvangen en hoe hij de partijen in de gelegenheid heeft gesteld om gebruik te maken van hun inzage- en blokkeringsrecht. Het hof heeft een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld en de zaak naar de rol verwezen in afwachting van het deskundigenbericht. De uitspraak is gedaan op 9 januari 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.109.945/03
arrest van 9 januari 2018
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch,
tegen
[schadeverzekeringen] Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Hulstein te Eindhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 28 augustus 2012, 15 december 2015, 19 juli 2016 en 10 oktober 2017 in het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch, onder zaaknummer 102243/HA ZA 03-2221 gewezen vonnissen van 15 december 2004, 21 september 2005, 16 maart 2011 en 28 maart 2012.

15.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 19 juli 2016;
  • het arrest in het incident van 10 oktober 2017;
  • de akte uitlating deskundigen van [appellant] ;
  • de akte uitlating deskundigen van [geïntimeerde] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

16.De verdere beoordeling

16.1.
Bij het arrest in het incident van 10 oktober 2017 werd het verzoek tot vervanging van de deskundige, zoals deze was benoemd bij het arrest van 19 juli 2016, toegewezen.
16.2.
Dat betekent dat thans een nieuwe deskundige dient te worden benoemd.
16.3.
Op voorstel van [geïntimeerde] , en met instemming van [appellant] , zal het hof als deskundige in plaats van dr. Dellemijn benoemen: dr. E.M.H. van den Doel.
16.4.
[geïntimeerde] heeft het hof verzocht [appellant] te bevelen dat deze de rapportage zoals die tot heden door dr. Dellemijn is opgesteld, aan de medisch adviseur van [geïntimeerde] ter beschikking te stellen.
16.5.
Het hof zal zodanig bevel niet geven. Nu dr. Dellemijn van zijn taak is ontheven en er een nieuw onderzoek door een deskundige plaats zal vinden, maakt het concept-rapport geen deel uit van het dossier.
16.6.
Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij.
16.7.
Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij is, met het oog op de eventuele uitoefening van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken.
16.8.
Dit lijdt echter in een geval dat de wederpartij een verzekeraar is die beschikt over een medisch adviseur, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van de verzekeraar, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
16.9.
Indien de partij die het genoemde blokkeringsrecht heeft, van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert zij dit te doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.

17.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 10.4.2 van het arrest van 19 juli 2016 geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
dr. E.M.H. van den Doel
[adres]
[postcode] [plaats]
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
wijst de deskundige en partijen op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 16.6 tot en met 16.9 is overwogen met betrekking tot het inzage- en blokkeringsrecht;
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport aangeeft welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaronder ook die welke hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd;
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport vermeldt of en zo ja op welke wijze hij heeft voldaan aan zijn verplichting om [appellant] in de gelegenheid te stellen mede te delen of hij van zijn inzage- en blokkeringsrecht gebruik wenste te maken;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.500,-- incl. btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [geïntimeerde] genoemd voorschot zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. J.M. Brandenburg tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 3 april 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en M.A. Wabeke en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 januari 2018
griffier rolraadsheer