Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 17 april 2018 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 oktober 2018;
- de brief van 24 oktober 2018 van mr. Jacobs naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de fax van 26 oktober 2018 van mrs. Stouten en IJsseldijk in reactie op de brief van mr. Jacobs;
- de fax van 30 oktober 2018 van mr. Jacobs in reactie op de fax van mrs. Stouten en IJsseldijk.
6.De beoordeling
Bijlage 3bij deze overeenkomst; (…)
aan [appellante] . Op basis hiervan is uiteindelijk de koopsom bepaald, waarbij er geen kosten voor huur of precariorechten benoemd. (…)
van [de vennootschap 7] ontving [appellante] pas op 23 november 2010, vier jaar na dato (…) De jaarlijkse precario-verplichting is een substantieel bedrag, waardoor de koopsom destijds veel lager zou zijn uitgekomen indien de juiste informatie was verstrekt. (…)
ter zake de kwestie [plaats 1]– samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ter zake de kwestie [plaats 2]– samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ter zake de kwestie [plaats 1], kort gezegd, dat het beroep van [geïntimeerde] op de vervaltermijn van artikel 6.8 van de koopovereenkomst slaagt. Het beroep van [appellante] op rechtsverwerking van het recht van [geïntimeerde] om zich op de gevolgen van het niet naleven van de vervaltermijn door [appellante] te beroepen, slaagt niet, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft het betoog van [appellante] gepasseerd dat de (bestuurder van) (de rechtsvoorganger van) [geïntimeerde] heeft erkend dat [geïntimeerde] aansprakelijk zou zijn voor de (gevolgen van de) betreffende inbreuk. Op grond van het voorgaande heeft de rechtbank geconcludeerd dat de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] ter zake de desbetreffende inbreuk is vervallen.
ter zake de kwestie [plaats 2]tot de conclusie gekomen dat de vordering van [appellante] verjaard is op grond van artikel 7:23 lid 2 BW, nu [appellante] vanaf het moment van ontdekking van de vermeende non-conformiteit gedurende (meer dan) 2 jaar geen rechtsvordering heeft ingesteld of stuitingshandeling heeft verricht. Kort gezegd heeft de rechtbank geoordeeld dat daarom de vordering van [appellante] ter zake deze kwestie voor afwijzing gereed ligt.
Indien Koper bekend wordt met enige Inbreuk zal Koper Verkoper daarvan binnen vier (4) weken schriftelijk op de hoogte stellen, onder korte vermelding van de grond van de aanspraak en de hoogte van het bedrag, voor zover op dat moment redelijkerwijs in te schatten, bij gebreke waarvan de aansprakelijkheid van Verkoper terzake de desbetreffende Inbreuk zal zijn vervallen. (…). Dit artikel houdt aldus een contractuele klachtplicht in, waarbij het aanvangsmoment van de klachttermijn is bepaald op het moment dat koper, hier [appellante] , bekend wordt met een inbreuk.
recentelijkis gebleken dat ter zake het tankstation [plaats 1] een beëindigingsovereenkomst is gesloten. Ten overvloede heeft [appellante] verwezen naar de gespreksnotities van [medewerker 2] van [appellante] inzake de bespreking met [geïntimeerde] op 26 april 2010 (prod. 20 HB). Daaruit blijkt volgens [appellante] dat partijen op 26 april 2010 expliciet hebben besproken dat [appellante] tijdig heeft geklaagd over de inbreuk op de koopovereenkomst met betrekking tot het tankstation [plaats 1] .