ECLI:NL:GHSHE:2018:466

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
6 februari 2018
Zaaknummer
200.169.201_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg omvang erfdienstbaarheid van weg in notariële akte uit 1958

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaars (VvE) tegen een geïntimeerde. De zaak draait om de uitleg van de omvang van een erfdienstbaarheid van weg die is vastgelegd in een notariële akte uit 1958. De VvE heeft in eerdere procedures, waaronder vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, geprobeerd duidelijkheid te krijgen over de reikwijdte van deze erfdienstbaarheid. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen, waarin het de VvE de mogelijkheid heeft gegeven om getuigen te horen in contra-enquête. In het tussenarrest van 14 november 2017 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van de VvE, waarbij de vraag centraal stond of de VvE getuigen wilde oproepen met betrekking tot de bewijsopdracht die de rechtbank in eerste aanleg had gegeven.

Tijdens de procedure heeft de VvE aangegeven vier getuigen te willen horen. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd en gesteld dat het horen van deze getuigen enkel betrekking kan hebben op de bewijsopdracht in eerste aanleg. Het hof heeft de VvE vervolgens toegestaan om de vier getuigen te horen, maar heeft ook aangegeven dat het verzoek van de VvE om terug te komen op eerdere eindbeslissingen in het tussenarrest niet in behandeling wordt genomen, omdat dit verzoek niet in lijn was met de doelstelling van de aktewisseling.

De uitspraak van het hof houdt in dat de VvE de gelegenheid krijgt om de getuigen te horen in contra-enquête, waarbij de raadsheer-commissaris, mr. J.I.M.W. Bartelds, de hoorzitting zal leiden. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de VvE moet tijdig aangeven welke getuigen zij wil horen. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 6 februari 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.169.201/01
arrest van 6 februari 2018
in de zaak van
Vereniging van Eigenaars [Vereniging van Eigenaars],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
verder: de VvE,
advocaat: mr. M.J.M.G. van Gerwen te ’s-Hertogenbosch,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. I.M.C. van Leeuwen te Arnhem,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 26 juli 2016 en 14 november 2017 in het hoger beroep van de door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, onder zaaknummer/rolnummer C/01/268027/HA ZA 13-637 tussen partijen gewezen vonnissen van 11 juni 2014 en 21 januari 2015.

8.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 14 november 2017;
- de akte van de VvE van 28 november 2017;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] van 2 januari 2018 met een productie (H-formulier
van 29 november 2017).
Het hof daarna uitspraak bepaald op heden.

9.De verdere beoordeling

9.1
In rechtsoverweging 6.7 van het tussenarrest van 14 november 2017 staat in de derde regel 201
6in plaats van 201
4. Het hof herstelt deze verschrijving hierbij. Bij dat tussenarrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van de VvE met uitsluitend het in dat tussenarrest onder 6.15 vermelde doel. Dit betrof de vraag of de VvE alsnog in contra-enquête getuigen wenste voor te brengen met betrekking tot de door de rechtbank in eerste aanleg verstrekte bewijsopdracht.
9.2
De VvE heeft in haar akte laten weten in contra-enquête mevrouw [getuige 1] , mevrouw [getuige 2] , de heer [getuige 3] en mevrouw [getuige 4] als getuigen te willen doen horen. [geïntimeerde] heeft hierover in zijn antwoordakte opgemerkt dat het horen van de door de VvE genoemde getuigen alleen betrekking kan hebben op de formulering van bewijsopdracht in eerste aanleg. Dat laatste is juist en overigens ook niet in geschil, gezien het door het hof in het tussenarrest van 14 november 2017 onder 6.15 vermelde uitgangspunt. Het hof zal de VvE toelaten de door haar genoemde vier getuigen alsnog in contra-enquête te doen horen met betrekking tot de bewijsopdracht die de rechtbank bij tussenvonnis van 11 juni 2014 aan [geïntimeerde] heeft verstrekt. De rechtbank heeft [geïntimeerde] daarbij toegelaten te bewijzen:
dat de bij akte van 1 oktober 1958 gevestigde erfdienstbaarheid van weg loopt tot aan de oostgevel van de aan de winkel/woning [adres 1] gebouwde schuur.
De contra-enquête waartoe de VvE de gelegenheid krijgt, ziet (alleen) hierop.
9.3
De VvE heeft in haar akte het hof verzocht terug te komen van eindbeslissingen in de rechtsoverwegingen 6.12 (laatste zin) en 6.14 (vierde en vijfde zin) van het tussenarrest van 14 november 2017. [geïntimeerde] heeft zowel bij H-formulier van 29 november 2017 als in zijn antwoordakte bezwaar gemaakt tegen het feit dat de VvE met dit verzoek in haar akte een ander onderwerp aansnijdt dan waarvoor de aktewisseling bestemd was. [geïntimeerde] heeft hier gelijk in. De aktewisseling was uitsluitend bedoeld om uitsluitsel te krijgen over de vraag of de VvE alsnog gebruik wilde maken van de contra-enquête en uitdrukkelijk niet voor enig ander doel bestemd. Het hof gaat daarom in dit stadium niet in op het verzoek van de VvE om van bedoelde eindbeslissingen in het tussenarrest terug te komen. Dit verzoek raakt overigens de bewijsopdracht en de formulering ervan niet.
9.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
laat de VvE toe in contra-enquête de vier hiervoor in rechtsoverweging 9.2 vermelde getuigen te doen horen met betrekking tot de daarin weergegeven bewijsopdracht;
bepaalt dat de getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. J.I.M.W. Bartelds als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 20 februari 2018 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuigen in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de contra-enquête zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van de VvE ten minste zeven dagen voor het verhoor aan de wederpartij en aan de civiele griffie zal opgeven welke van de vier genoemde getuigen zullen worden gehoord, met opgave van hun woonplaatsen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, H.A.G. Fikkers en J.I.M.W. Bartelds en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 februari 2018.
griffier rolraadsheer