Uitspraak
5.Het verdere verloop van het geding
6.De verdere beoordeling
primairop grond van de notariële akte van 1 oktober 1958 en
subsidiairop grond van bevrijdende verjaring, en een gebod aan de VvE om alle zaken die het gebruik van dat pad verhinderen te verwijderen, op verbeurte van een dwangsom. De VvE heeft deze vorderingen gemotiveerd bestreden.
tot aande oostgevel staat en niet
tot en metde oostgevel of eindigend
opde oostgevel, zoals de rechtbank vermeldt. Wat daar ook van zij: de VvE heeft niet betwist dat als de oostgevel van de schuur het eindpunt van erfdienstbaarheid a. markeert deze gemeten vanaf het beginpunt (dat tussen partijen niet in geschil is) 22,95 meter beloopt. Daarmee staat de precieze omvang van de erfdienstbaarheid voldoende vast en is het door de VvE gesignaleerde verschil in formulering niet relevant.
beraadtover het doen van een bewijsaanbod. Het hof gaat ervan uit dat een en ander ziet op de mogelijkheid om alsnog in contra-enquête getuigen voor te brengen met betrekking tot de door de rechtbank in eerste aanleg verstrekte bewijsopdracht. Het hof zal de VvE in de gelegenheid stellen bij akte hierover uitsluitsel te geven. [geïntimeerde] zal hierop bij antwoordakte kunnen reageren. Voor enig ander doel is deze aktewisseling niet bestemd.
7.De uitspraak
uitsluitendhet hiervoor onder 6.15 vermelde doel (daarna antwoordakte);