ECLI:NL:GHSHE:2018:4492
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Burenrecht en eigendom van coniferen op perceelgrens
In deze zaak gaat het om een geschil tussen buren over de eigendom en de plaatsing van coniferen die op de perceelgrens staan. De appellant, wonende te [woonplaats], heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 januari 2017. De rechtbank had geoordeeld dat de coniferen, met uitzondering van één, op het perceel van de geïntimeerden staan, waardoor de vorderingen van de appellant tot verwijdering en snoeien van de bomen zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet door verjaring eigenaar was geworden van de grond waarop de coniferen staan. De appellant heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd, waarbij hij de afwijzing van zijn vorderingen door de rechtbank betwist. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de appellant niet kan worden gevolgd in zijn grieven. Het hof heeft bevestigd dat de coniferen op het perceel van de geïntimeerden staan en dat de appellant niet kan aantonen dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de grond. Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd en de appellant veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.